Woordenschat H2 Les 4 betekenis vinden

Nederlands
1B

Vrijdag 23 november 
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
1B

Vrijdag 23 november 

Slide 1 - Slide

Planning
Lezen Hotel de grote L 
Blz 197

Oefenen met woordenschat
op Lesson up 
Oefentoets Woordenschat H2 
Taalspelletje

Slide 2 - Slide

Wat betekent present
A
Aanwezig
B
Afwezig
C
Goed gedaan
D
Nauwkeurig

Slide 3 - Quiz

Een ander woord voor ongeveer is...
A
Cirkel
B
Zo meteen
C
Circa
D
Genoeg

Slide 4 - Quiz

Een ander woord voor verplaatsen is
A
Evacueren
B
Evalueren
C
Emigreren

Slide 5 - Quiz

Permanent betekent
A
Voor af en toe
B
Voor altijd
C
Nauwkeurig
D
Aanwezig

Slide 6 - Quiz


Wat betekent uitsterven?
A
Wanneer een bepaalde soort planten/dieren niet meer bestaat.
B
Wanneer er heel veel soorten van een bepaald(e) plant/dier zijn.

Slide 7 - Quiz


Is deze zin WAAR of NIET WAAR
Een fan is iemand die een hekel heeft aan een ander.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quiz


Wat betekent overdreven?
A
Te weinig. Minder dan nodig is.
B
Te veel of te erg. Meer dan nodig is.
C
Iets dat op het water blijft drijven.
D
Heel voorzichtig en precies.

Slide 9 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat een synoniem is

Slide 10 - Open question

Zorgeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 11 - Quiz

voor aap staan
A
toen bleken zijn ware bedoelingen
B
voor gek staan
C
naar adem snakken
D
in een lastige positie terechtgekomen zijn

Slide 12 - Quiz

zo duf als een ...
A
nachtegaal
B
kerel
C
konijn
D
water

Slide 13 - Quiz

Aan de slag 
Maak de oefentoets H2 

Slide 14 - Slide