Herhaling Voortplanting en seksualiteit

Herhaling Voortplanting en seksualiteit
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Herhaling Voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Slide

Overzicht

Slide 2 - Slide

BS 1: Geslachtsorganen
- Je weet hoe het heet
- Je weet wat het doet
- Je weet of het een primair of secundair geslachtskenmerk is

Slide 3 - Slide

Primaire geslachtskenmerken
- Waarmee je wordt geboren. Aan de hand daarvan kan je geslacht worden bepaald. 
Dat kan man (te herkennen aan penis en balzak) of vrouw ( te herkennen aan vulva) of soms intersekse zijn. 

Slide 4 - Slide

Vrouwelijke geslachtsorganen - uitwendig
Vrouwelijke geslachtsorganen- inwendig (clitoris)

Slide 5 - Slide

Vrouwelijke geslachtskenmerken - Inwendig
Vrouwelijke geslachtskenmerken-
inwendig 

Slide 6 - Slide

mannelijke geslachtsorganen - uitwendig
mannelijke geslachtsorganen- Inwendig

Slide 7 - Slide

Tips BS 1
Bij het leren van de geslachtsorganen:
- Leer het plaatje van verschillende hoeken
- Oefen de termen met de flitskaarten
- Maak de samenvattingsopdracht

Slide 8 - Slide

Waarin komen de zaadleiders uit?
A
In de prostaat
B
In de urinebuis.
C
In de zaadblaasjes
D
In de zwellichamen

Slide 9 - Quiz

BS 2: puberteit

Slide 10 - Slide

Hormonen
- O.a. aangestuurd door de hypofyse (hormoonklier net onder de hersenen).
- Mannelijk hormoon: Testosteron 
- Vrouwelijk hormoon: Oestrogeen

- Lichamelijk en geestelijke effecten

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Twee geslachtskenmerken zijn borsten en vulvalippen.
Welk kenmerk is, of welke kenmerken zijn een secundair geslachtskenmerk?
A
Borsten
B
vulvalippen
C
geen van beide
D
beide

Slide 13 - Quiz

Als bij een man de zaadleider is doorgesneden, is hij onvruchtbaar. Hoe komt het dat hij toch mannelijke geslachtskenmerken en gedragingen blijft vertonen?
A
Doordat er nog wel zaadcellen worden gemaakt.
B
Doordat er nog wel testosteron wordt afgegeven.
C
Doordat er nog wel zaadvocht wordt gemaakt.
D
Doordat er veel zaadcellen worden bewaard.

Slide 14 - Quiz

BS 3: Vruchtbaar worden
- Let op: Bij deze basisstof kan je inzichtsvragen verwachten met de nadruk op het berekenen van het tijdstip van de menstruatie. 

Slide 15 - Slide

Vorming van de zaadcellen
Testes/ teelballen: Vorming zaadcellen (= geslachtscellen)
Bijballen: Opslag zaadcellen
Zaadblaasjes + prostaat voegen vocht toe.
Vocht van de zaadblaasjes + prostaat + zaadcellen = sperma
Ongeveer 1% van het gehele sperma bestaat uit zaadcellen.

Slide 16 - Slide

Rijping eicellen
Eicellen rijpen in de eierstokken
1x per 28 dagen komt er een gerijpte eicel vrij = ovulatie / eisprong
Geen bevruchting van de eicel --> menstruatie / ongesteldheid

Slide 17 - Slide

Menstruatiecyclus
- Start van de cyclus is altijd op de eerste dag van de menstruatie
- ongeveer op dag 14 is de eisprong 
- Na ongeveer 28 dagen begint de volgende menstruatie

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?
A
Op dag 1 -5
B
Op dag 6-10
C
Op dag 11 - 15
D
Op dag 16 -20

Slide 20 - Quiz

BS 4: Zwanger worden
Let op: ook dit is een lastige basisstof.

Slide 21 - Slide

Erectie
Bij een erectie stroomt er extra bloed naar de zwellichamen. Dat gebeurt zowel bij mannen als bij vrouwen. Een erecte / stijve penis is nodig voor geslachtsgemeenschap.
Stress, spanning, ouderdom en bepaalde (fysieke en mentale) ziektes kunnen invloed hebben op erecties. 

Slide 22 - Slide

Geslachtsgemeenschap
Bij geslachtsgemeenschap brengt een man zijn penis in de vagina van de vrouw. De wand van de vagina produceert een slijm wat ervoor zorgt dat de penis gemakkelijk naar binnen kan glijden. Bij voldoende stimulatie van de eikel kan de man een zaadlozing krijgen. 

Slide 23 - Slide

De bevruchting
- Op het moment dat de kernen van de ei en zaadcel samen versmelten. 
- Vindt plaatst in de eileider

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Zwangerschap
- eerste 8 weken = embryo
- Vanaf 8 weken tot aan geboorte = foetus
- Placenta zorgt voor stofwisseling tussen bloed van de foetus en de baby
- Navelstreng is de verbinding tussen placenta en de foetus
- Foetus drijft in het vruchtwater tussen de vruchtvliezen
 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Prenataal onderzoek
NIPT = op basis van DNA
Geslacht vanaf ongeveer 16 weken op echo te zien

Slide 28 - Slide

Een embryo in de buik van een zwangere vrouw wordt omgeven door vruchtwater.
Welke functie heeft het vruchtwater?
A
Het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten
B
Het vruchtwater maakt de stoffen voor de groei van het embryo
C
Het vruchtwater neemt de afvalstoffen van het embryo op

Slide 29 - Quiz

BS 5 
BS 6

Slide 30 - Slide

BS 5
Belangrijk:
Verschil tussen geslacht, gender en geaardheid

Slide 31 - Slide

Gender, geslacht, geaardheid
- Geslacht is afhankelijk van je voortplantingsorganen (man, vrouw of intersekse).
- Gender is hoe je jezelf identificeert (Cisgender als het overeenkomt met je geslacht, Transgender als het afwijkt van je geslacht 
- Geaardheid is waar je je toe voelt aangetrokken. 

Slide 32 - Slide

Pietje is cisgender man en valt op andere mannen, Pietje is....
A
Heteroseksueel
B
Panseksueel
C
Biseksueel
D
Homoseksueel

Slide 33 - Quiz

Pietje is cisgender man en valt niet op een specifiek geslacht óf gender, Pietje is
A
Heteroseksueel
B
Panseksueel
C
Biseksueel
D
Homoseksueel

Slide 34 - Quiz

BS 6
Belangrijk:
- SOA's 
- (hormonale) voorbehoedsmiddelen
- Wat is onveilig en wat is veilig? 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Noem een hormonale vorm van anticonceptie

Slide 37 - Open question

Welke anticonceptie is niet veilig als je zwangerschappen wilt voorkomen?
A
Condoom
B
Hormonen pil
C
Kalender methode
D
spiraaltje

Slide 38 - Quiz

Welke anticonceptie is veilig als je SOA's wilt voorkomen?
A
Condoom
B
Hormonen pil
C
Kalender methode
D
Spiraaltje

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide