Thema 5: Regeling BS 5

Neurale Regulatie
Thema 5 Regeling, BS 5
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Neurale Regulatie
Thema 5 Regeling, BS 5

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Voorkennis ophalen: bouw zenuwen & neurotransmitter
- Actiepotentiaal
- Impulssterkte & frequentie
- Impulsoverdracht
- Aan de slag met opdrachten

Slide 2 - Slide

Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede

Slide 3 - Drag question

Zenuwcel (neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon
5. Myelineschede
6. Synaps

Slide 4 - Slide

receptor
effector
gevoelszenuwcel
schakel
cellen
bewegingszenuwcel

Slide 5 - Slide

Voorkennis - synaps

Slide 6 - Slide

Voorkennis - transport door het membraan
A= Passief transport: met het concentratieverval mee (met of zonder transporteiwitten).

B= Actief transport: tegen het concentratieverval in. Kost altijd energie!     Altijd met behulp van transporteiwitten

Slide 7 - Slide

Een cel in rust
Tussen de binnenkant en de buitenkant van het membraan zit een ladingsverschil.

Binnenkant cel t.o.v. buitenkant is -70mV (rustpotentiaal).

Dit komt door Na+ en K+ (ionen), dat zijn geladen deeltjes. 

Slide 8 - Slide

Impulsgeleiding
  • Vindt plaats door ionenkanalen:
  1. Natrium-kanaal 
  2. Kalium-kanaal
  3. Natrium-kalium pomp

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Thema 6 regeling en waarnemen
Paragraaf 4

Slide 11 - Slide

De nut van een myelineschede
  • Impulsgeleiding is best wel traag
  • Myelineschedes (cellen van Schwann) zorgen ervoor dat een impuls sprongsgewijs kan worden doorgegeven
  • Hierdoor wordt de impulsgeleiding veel sneller (50x zo snel)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Impulsoverdracht

Slide 14 - Slide

Voorbeelden 
Alcohol: 
- Waarnemingsvermogen en reactievermogen wordt aanzienlijk minder.
- Sensorische en motorische impulsgeleiding wordt geremd (inhiberend)
- Impulsoverdracht in bepaalde synapsen in de hersenen vermindert.

Morfine, heroïne (pijnstillers):
- Verhindert de impulsoverdracht in bepaalde synapsen.
- Impulsen die in de hersenen pijngewaarwording veroorzaken kunnen niet ontstaan.

Nicotine:
- Stimuleert de impulsoverdracht in bepaalde synapsen (exciterend)

Slide 15 - Slide

Aan de slag:
Online maken Thema 5 BS  5 en 6

Slide 16 - Slide