Thema 1 Via vooraf

Aanpassen
A
Kleren naaien
B
Iets opeten
C
Iets veranderen
D
Iets meten
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Aanpassen
A
Kleren naaien
B
Iets opeten
C
Iets veranderen
D
Iets meten

Slide 1 - Quiz

Afspreken
A
Praten
B
Fluisteren
C
Afspraak maken
D
Afspraak afzeggen

Slide 2 - Quiz

Contact
A
Elkaar zien of spreken
B
Iemand negeren
C
Een e- mail lezen
D
Een verbintenis

Slide 3 - Quiz

Eigenschap
A
Een afspraak maken
B
Iets veranderen
C
Iets wat bij iemand hoort
D
Iets wat je graag wil hebben

Slide 4 - Quiz

Emotie
A
Een tekening
B
Een smiley
C
Een gevoel
D
Een gerecht

Slide 5 - Quiz

Gewoonte
A
Iets wat je vaak op dezelfde manier doet
B
Iets wat je bijna nooit doet
C
Iets wat je zou willen doen
D
Iets wat je een keer gedaan hebt

Slide 6 - Quiz

Herinnering
A
Iets wat net is gebeurd
B
Iets wat nog gaat gebeuren
C
Iets wat eerder is gebeurd
D
Iets wat nog nooit is gebeurd

Slide 7 - Quiz

Een kennis
A
Iemand die je heel erg goed kent
B
Iemand die je een beetje kent
C
Iemand die aardig is
D
Iemand die je niet aardig vindt

Slide 8 - Quiz

Nationaliteit
A
De plaats waar je woont
B
De straat waar je woont
C
Het land waar je bij hoort
D
Een wedstrijd

Slide 9 - Quiz

Opvoeding
A
Hoeveel voeding je krijgt
B
Hoe gezond je voeding is
C
Hoe ongezond je voeding is
D
Hoe je bent grootgebracht

Slide 10 - Quiz

Rekening houden met
A
De rekening betalen
B
De rekening niet betalen
C
Aanpassen van kleding
D
Aanpassen aan iemand

Slide 11 - Quiz

Relatie
A
Verkering
B
Getrouwd zijn
C
De manier waarop mensen met elkaar te maken hebben
D
De manier waarop mensen met elkaar omgaan

Slide 12 - Quiz

Respect
A
Iemand helpen
B
Iemand waarderen
C
Iemand uitnodigen
D
Jezelf voorstellen

Slide 13 - Quiz

Uitnodiging
A
Met iemand op stap gaan
B
Iemand op stap sturen
C
Iemand om de weg vragen
D
Iemand vragen om langs te komen

Slide 14 - Quiz

Vertrouwen
A
Man en vrouw zijn
B
Iemand voorliegen
C
Iemand vragen om hulp
D
Op iemand kunnen rekenen

Slide 15 - Quiz