Ma 23 jan De trappen van vergelijking

de trappen van vergelijking
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

de trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

In deze les leer je:
hoe je mensen en dingen met elkaar kunt vergelijken
Taalcompleet A2 hoofdstuk 2.2

Slide 2 - Slide

Je kan mensen en dingen met elkaar vergelijken. 
Je kan het woordje dan gebruiken.
Ik heb meer koekjes dan jij.



Er zijn meer fietsen dan mensen.     

Slide 3 - Slide

Je kan dingen ook op een andere manier vergelijken:
In december zijn de dagen het donkerst.
Nederlanders zijn het langst van alle mensen in de wereld.

Je zet het voor het woord en -st achter het woord.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 6 - Slide

groot
groter
het grootst
duur
duurder
het duurst
fijn
fijner
het fijnst
dom
dommer
het domst
Trappen van vergelijking

Slide 7 - Slide

Sommige woorden zijn onregelmatig. Bijvoorbeeld:
graag- liever- het liefst
goed- beter- het best
veel- meer- het meest
weinig- minder- het minst

Slide 8 - Slide

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van ...?

lief
A
lief, lieverder, liefst
B
liefst, liever, lief
C
lief, liever, liefst
D
liever, lief, liefst

Slide 9 - Quiz

Hoeveel trappen van vergelijking zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van...?

veel
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 11 - Quiz

De trappen van vergelijking:
groot- groter-...
A
het groterst
B
het kleinst
C
het grootst
D
het meest groot

Slide 12 - Quiz

Trappen van vergelijking:
stil- stiller - .............
A
het stilst
B
het stillest
C
het meest stil

Slide 13 - Quiz

De trappen van vergelijking:
donker- donkerder-
A
het donkerderst
B
Het donkerst
C
het meest donker

Slide 14 - Quiz

Trappen van vergelijking
weinig- minder
A
weinigst
B
minst
C
minderst

Slide 15 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 16 - Quiz

Welke 'trappen van vergelijking' zijn goed?
A
mooi - meer mooi - mooist
B
mooi - mooier - mooist
C
mooi - lelijker - lelijkst
D
mooi - minder mooi - lelijk

Slide 17 - Quiz

Nu zelf
Maak zelf trappen 
zoals groot- groter- grootst
Hoeveel kan je er maken in 2 minuten?

Slide 18 - Slide