Spelling: probleemwoorden en voorbereiding toetsweek
Doel van de les
Je weet wat probleemwoorden zijn in het Nederlands.
Je kunt probleemwoorden correct spellen.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 15 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Doel van de les
Je weet wat probleemwoorden zijn in het Nederlands.
Je kunt probleemwoorden correct spellen.
Slide 1 - Slide
Voorbereiding les
Spullen voor je neus (boek +schrift).
Inloggen in Lessonup.
Slide 2 - Slide
Kijk goed naar de woorden op blz. 184
Je krijgt hier vijf minuten de tijd voor.
timer
5:00
Slide 3 - Slide
Doe je boek nu dicht
Slide 4 - Slide
Vul de ontbrekende letter(s) in: dicht...bijzijnde
Slide 5 - Open question
Vul de ontbrekende letter(s) in: al...ans
Slide 6 - Open question
Vul de ontbrekende letter(s) in: man...vreren
Slide 7 - Open question
Vul de ontbrekende letter(s) in: recen...ie
Slide 8 - Open question
Wat is de juiste vorm?
A
accommodatie
B
accomodatie
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
aggressie
B
agressie
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
begroeiing
B
begroeïng
Slide 11 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
lineaal
B
liniaal
Slide 12 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
namelijk
B
namenlijk
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
racisme
B
rascisme
Slide 14 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
paralellen
B
parallellen
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
milimeter
B
millimeter
Slide 16 - Quiz
Luister naar de zin en schrijf de zin correct.
Slide 17 - Open question
Luister naar de zin en schrijf de zin correct.
Slide 18 - Open question
De zuidhollandse deelnemers aan het tournooi vreesten enigzins voor een debâcle en tekenden protest aan tegen de reglementen, nietemin was de scheidsrechter onverbiddellijk: de spelregels bleven ongewijzigt.
Slide 19 - Open question
Door te barbecuën met de burgermeester en vertegenwoordigers van de rechtelijke macht probeerde de directeur de slechte financiele positie van het bedrijf te maskeren om zo een failissement af te wenden.
Slide 20 - Open question
spelling
Slide 21 - Slide
Controle
Je kunt alle werkwoordsvormen correct spellen.
Je weet wanneer je leestekens moet gebruiken.
Je weet wanneer je een hoofdletter moet schrijven.
Je kent de regels om meervoudsvormen te schrijven.
Je weet hoe je samenstellingen moet schrijven.
Je kunt verkleinwoorden schrijven.
Je weet in welke gevallen je woorden aan elkaar moet schrijven.
Je weet hoe je het liggend streepje, het trema en de apostrof moet gebruiken.
Je weet wanneer je getallen als cijfers kunt schrijven.
Je weet wanneer je woorden als enkele(n) en vele(n) met een -n en wanneer zonder -n schrijft.