Het werkwoord 'zijn'

• Grammatica
• Secundair onderwijs

Het werkwoord 'zijn' 

OKAN 

Grammatica E deel 1: hoofdstuk 7

Mevrouw Amodio

Leerdoel

• Aan het einde van de les kun je het werkwoord 'zijn' correct gebruiken in zinnen.

ik ben
jij bent
hij/zij is
zij is

u bent

wij zijn
jullie zijn
zij zijn

Herhaling: Het werkwoord 'zijn'

Het werkwoord 'zijn' wordt gebruikt om te laten zien dat iets bestaat of om te praten over identiteit, eigenschappen en nationaliteit.

Vul de juiste vorm van het werkwoord 'zijn' in: Hij ... al lang weg.

1. waren
2. ben
3. is
4. was

Kies de juiste vorm van het werkwoord 'zijn': Zij ... naar de winkel gegaan.

1. ben
2. was
3. zijn
4. is

Wat is de juiste vorm van 'zijn' in deze zin? Wij ... erg moe vandaag.

1. waren
2. is
3. zijn
4. ben

Welke vorm van 'zijn' is correct? Jullie ... altijd heel vriendelijk.

1. ben
2. was
3. zijn
4. is

Vul in: Ik ... blij met mijn nieuwe fiets.

1. waren
2. was
3. ben
4. is

Vul de juiste vorm van het werkwoord ZIJN in: Ik altijd moe na school.

1. zijn
2. zij
3. ben
4. bent

Welke vorm van het werkwoord ZIJN hoort in deze zin: Wij blij met onze resultaten.

1. bent
2. zijn
3. ben
4. is

Kies de juiste vorm van het werkwoord ZIJN: Jullie altijd vriendelijk tegen iedereen.

1. bent
2. is
3. ben
4. zijn

Vul in: Zij de beste studenten van de klas.

1. ben
2. bent
3. is
4. zijn

Kies de correcte vorm van het werkwoord ZIJN: De kat van mijn vriendin heel schattig.

1. bent
2. is
3. ben
4. zijn

Maak een zin met het werkwoord ZIJN!

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.