Les 2: H4 lezen, opdracht 2 afmaken en nakijken

  • Doe je telefoon in je tas;
  • Pak je spullen voor je (leerboek, schrift, pen);
  • Zet je tas op de grond;
  • Sla je leerboek open op blz. 92
  • De les begint.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  • Doe je telefoon in je tas;
  • Pak je spullen voor je (leerboek, schrift, pen);
  • Zet je tas op de grond;
  • Sla je leerboek open op blz. 92
  • De les begint.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Nakijken
- Aan de slag
- Nakijken (Kahoot)
- Huiswerk en afsluiting


Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de drie delen van een tekst benoemen.

Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 2 (blz. 92)
  • 1. A Nederlandse tennissers verliezen de aansluiting bij de wereldtop.

  • 2. Dat kun je zien aan het tussenkopje boven alinea 2 en door de witregel voor alinea 8.

  • 3. Door de laatste zin van de eerste alinea: ‘Er zijn vier dingen die ik als tenniscoach zou willen veranderen waardoor we als coaches meer talenten naar de top kunnen brengen.’



Slide 4 - Slide

Nakijken opdracht 2 (blz. 92)
  • 4. Dat zie je in het middenstuk van de tekst aan de tussenkopjes. De kopjes geven aan waar de veranderingen mee te maken hebben: ouders, plezier, gretigheid en voetstuk.

  • 5. Hij bedoelt, dat er geen Nederlandse toptennissers meer zijn als de toptennissers die er nu zijn stoppen.

Slide 5 - Slide

Aan de slag
Wat: Opdracht 2, vraag 6 t/m 10 (blz. 92)
Hoe: Zelfstandig
Hulp: De theorie op blz. 90, steek je hand op
Tijd: 10 minuten 

Klaar?: Maken opdracht 4, vraag 1 t/m 3  en vraag 10
Heb je dit ook af, maak huiswerk voor een ander vak of ga leren. 

Slide 6 - Slide

Kahoot

Slide 7 - Slide

Nakijken opdracht 2 (blz. 92)
  • 6. Dan verlies je het plezier in de sport waarvoor je traint.

  • 7. Dat je ook kind moet kunnen zijn en dat het niet alleen maar om presteren en trainen gaat.

  • 8. a onjuist, b onjuist, c onjuist, d juist, e juist, f juist.

  • 9. C een wens van de schrijver

  • 10. Passie en plezier

Slide 8 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt de drie delen van een tekst benoemen.

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Leren: de theorie voor de toets
Maken: opdracht 2, vraag 6 t/m 10 (blz. 92)









Slide 10 - Slide