1.3 Elektriciteit in huis

1.3 Elektriciteit in huis 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.3 Elektriciteit in huis 

Slide 1 - Slide

Planning
Uitleg paragraaf 1.3

Maken huiswerkopgaven

Bespreken opgaven 1.2




Slide 2 - Slide

Na deze les kan je.. (1/2)
De opbouw van de huisinstallatie beschrijven en de verschillende onderdelen benoemen

De totale stroomsterkte en het totale opgenomen vermogen in een groep berekenen

De verschillende draden in een huisinstallatie beschrijven en hun functie toelichten

Slide 3 - Slide

Na deze les kan je.. (2/2)
Berekeningen maken van het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte 

Het verbruik van elektrische energie in huis berekenen en de uitkomst weergeven in kWh of MJ

Slide 4 - Slide

De huisinstallatie
Overal in onze huizen lopen elektriciteitsdraden

In de muren
Door de plafonds

Naar de stopcontacten

Dit noemen we de huisinstallatie

Slide 5 - Slide

De huisinstallatie

Slide 6 - Slide

De huisinstallatie
In een huis lopende verschillende 
parallelschakelingen


En dat is handig anders zou 1 schakelaar
de stroom voor dat gedeelte aan/uit zetten

Slide 7 - Slide

De huisinstallatie
De spanning (U in volt V) in een 
parallelschakeling is overal
gelijk

Slide 8 - Slide

De huisinstallatie
De stroomsterkte (I in ampère A)
verdeelt zich

Om de totale stroomsterkte
(Itotaal) te berekenen

Kan je I1 + I2 +I3 bij elkaar optellen

Slide 9 - Slide

Apparaten aansluiten
Als je een stekker in het stopcontact steekt

Maken de pootjes verbinding met 
een aantal draden

Slide 10 - Slide

Apparaten aansluiten
De bruine fasedraad levert een wisselspanning
van 230V (niet aanraken dus)

Op de blauwe nuldraad staat
geen spanning


Toch moet je uitkijken als iemand
de 2 draden met elkaar heeft verwisseld

Slide 11 - Slide

Apparaten aansluiten
Daarnaast hebben we
ook schakeldraad

Hier staat enkel spanning
op als de schakelaar omgaat

Slide 12 - Slide

Elektrisch vermogen
Op verschillende apparaten staat het
elektrisch vermogen (P in watt W)
vermeldt


Slide 13 - Slide

Elektrisch vermogen
Op dit apparaat zien wij een vermogen van
2400W vermeldt

Dat betekent niks anders dan dat het apparaat
2400 joule elektrische energie
per seconde verbruikt 

(2400W = 2400J/s)

Slide 14 - Slide

Elektrisch vermogen
Het vermogen is afhankelijk van 2 factoren


De spanning ( U in volt V)

En de stroomsterkte (I in ampère A)

Slide 15 - Slide

Elektrisch vermogen
En ook daar kan je 
een formule bij opstellen

Slide 16 - Slide

Elektrisch vermogen
Als er meerdere apparaten aangesloten staan kan je het totale vermogen berekenen

Ptotaal = P1 + P2 + P3... 

Hierbij kan je ook gebruik maken van 
Ptotaal = U * Itotaal

Slide 17 - Slide

kWh meter 
De officiële eenheid van energie geven we weer met joule

Toch maken we ook gebruik van andere eenheden
(kilocalorie in biologie, Kcal)
(Kilowattuur in natuurkunde, kWh) 

Slide 18 - Slide

kWh meter 
Die kWh staat ook op onze energiemeter in huis

En ook hierbij hoort weer een nieuwe formule 

E = P * t

Slide 19 - Slide

kWh meter 
Waar moet je op letter?

E = energie (verbruik) in kWh
P = het elektrisch vermogen in watt (W)
t = tijd in seconden (s)

Slide 20 - Slide

kWh meter 
kWh is een best oude eenheid die we toch blijven gebruiken

Je kan van kWh naar joule


1 kWh staat namelijk gelijk aan 3,6 MJ
Dat kunnen we bewijzen door de berekening toe te passen

Slide 21 - Slide

kWh meter 
1 kWh staat namelijk gelijk aan 3,6 MJ
E = P * t


E = ?
P = 1000
t = 3600 seconden (1 uur = 3600 seconden)

Slide 22 - Slide

kWh meter 
1 kWh staat namelijk gelijk aan 3,6 MJ
E = P * t

E = 1000 * 3600

E = 3.600.000
Wat dus ook wel geschreven kan worden als 3,6 MJ 
(miljoen = 6 nullen na de komma)

Slide 23 - Slide

Huiswerk 1.3
Maak opgave 1 tot en met 9

Klaar? Steek even je hand op


timer
5:00

Slide 24 - Slide

Afsluiting

Slide 25 - Slide