tweede klas, spelling blok 3

Spelling blok 3
Lesdoel:
Herhaling spellingregels persoonsvorm TT.
Jullie kennen de 3 vormen waarin werkwoorden voorkomen.
Jullie weten hoe je van voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelling blok 3
Lesdoel:
Herhaling spellingregels persoonsvorm TT.
Jullie kennen de 3 vormen waarin werkwoorden voorkomen.
Jullie weten hoe je van voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maakt.

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig?
1- je chromebook
2- je pen en een schrift
2- log in naar lesson up

Slide 2 - Slide

Wat is goed?
A
De jongen vind friet lekker.
B
De jongen vint friet lekker.
C
De jongen vindt friet lekker.
D
De jongen vintd friet lekker.

Slide 3 - Quiz

Welke spellingregel hoort hierbij?

De jongen vindt friet lekker.

Slide 4 - Slide

Welke 5 spellingregels ken je voor de persoonsvorm  in de tegenwoordige tijd?


Noteer in je schrift.
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Controleer
Regel 1: Bij ik schrijf je de ik-vorm.
Regel 2: Bij jij, u/hij/zij/het schrijf je de ik-vorm +t.
Regel 3: Als je ik-vorm eindigt op -t, dan schrijf je geen extra t.
Regel 4: Als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm.
Regel 5: Bij het meervoud schrijf je het hele werkwoord.

Slide 6 - Slide

Wat is goed gespeld?
A
De leraar start de les.
B
De leraar stardt de les.
C
De leraar startt de les.
D
De leraar startd de les.

Slide 7 - Quiz

Welke spellingregel hoort er bij?
De leraar start de les.

Slide 8 - Slide

In welke 3 vormen kunnen werkwoorden voorkomen?

Slide 9 - Open question

Het kind heeft een werkstuk gemaakt.

Slide 10 - Slide

De hond heeft liggen slapen.

Slide 11 - Slide

Soms is een voltooid deelwoord gemaakt van een werkwoord:

De wedstrijd is verloren.
De verloren wedstrijd.

Slide 12 - Slide

Het boek is gelezen. Het ........boek.

Slide 13 - Open question

De deur is gesloten. De........deur.

Slide 14 - Open question

Let altijd op de spelling!
Lees de theorie van blok 3.

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Maak spelling van blok 3.

Slide 16 - Slide