Wie -> een persoonWat -> een ding of een activiteit
Waar... (vandaan / naartoe) -> een plaats (uit welke richting,
naar welke richting)
Wanneer -> een moment
Waarom -> een reden
Waarvoor -> een doel
Hoe -> een manier
Hoelang, Hoeveel -> tijdsduur, omvang
Wat voor, Welke -> soort, kiezen uit