3.4

Een organisatie managen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een organisatie managen

Slide 1 - Slide

Worige paragraaf hebben we 4 ondernemingsvormen besproken.
Welke?

Slide 2 - Mind map

Vier ondernemingsvormen
Prive aansprakelijk:
  • Eenmanszaak (zzp'er  = een eenmanszaak zonder personeel)
  • Vennootschap onder firma (vof)

  • Besloten vennootschap (bv) => rechtspersoon
  • Naamloze vennootschap (nv) => rechtspersoon


Slide 3 - Slide

Soorten organisaties
  • Commerciële organisaties, doel: winst maken
  • Niet-commerciële organisaties: ander doel dan winst. 
  • Voorbeelden niet commercieel: vereniging (met leden), stichting (zonder leden). Beide zijn rechtspersonen.


Slide 4 - Slide

Lees deze tekst ..
Pietje Bell zit in de klas 4 van het Vechtdal College. Pietje hockeyt bij MHCO. Op zaterdagen werkt hij als vakkenvuller bij Albert Heijn. Het geld dat hij daar verdient zet hij op zijn spaarrekening bij ING Bank; hij spaart voor een Vespa scooter. Na het werk koopt Pietje vaak een broodje bij Sis&Bro. Daarna fietst hij soms nog langs zijn moeder die als vrijwilliger bij de Voedselbank in het centrum werkt. 

Slide 5 - Slide

Het Vechtdal College is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 6 - Quiz

MHCO is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 7 - Quiz

Albert Heijn is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 8 - Quiz

ING Bank is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 9 - Quiz

Vespa is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 10 - Quiz

Sis & Bro is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 11 - Quiz

De Voedselbank is een ..
A
Commerciële organisatie
B
Niet-commerciële organisatie

Slide 12 - Quiz

Taken van manager
  • Doelstellingen bepalen
  • Plannen (uitwerken van doelstelling met tijdschema)
  • Organiseren (mensen inzetten, apparatuur regelen)
  • Leidinggeven (mensen aansturen, begeleiden en motiveren)
  • Controleren (hoe er gewerkt wordt, of doelen gehaald worden)


Slide 13 - Slide

Wat lijkt jou leuk om te doen
als je een manager bent?

Slide 14 - Mind map

Maken paragraaf 4
Vraag 1 t/m 9

Slide 15 - Slide