NT2 Scheidbare werkwoorden

NT2 Scheidbare werkwoorden
Scheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die je uit elkaar kunt halen.
Voorbeeld: schoon + maken = schoonmaken.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NT2 Scheidbare werkwoorden
Scheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die je uit elkaar kunt halen.
Voorbeeld: schoon + maken = schoonmaken.

Slide 1 - Slide

Ik maak de keuken schoon --> schoonmaken
Ik neem mijn boek mee --> meenemen

Slide 2 - Slide

Schoonmaken
Ik maak de keuken schoon.
Ik ga de keuken schoonmaken. 

Uitleggen
De docent legt de opdracht uit. 
De docent gaat de opdracht uitleggen.                      

Slide 3 - Slide

Zoek het scheidbare werkwoord in de zin.

Slide 4 - Slide

Wij nodigen de buren uit voor het feest.
A
nodigen
B
de buren
C
het feest
D
uitnodigen

Slide 5 - Quiz

Zij doet de lamp aan.
A
zij
B
doen
C
aandoen
D
de lamp

Slide 6 - Quiz

Het meisje trekt haar kleren aan.
A
aantrekken
B
het meisje
C
trekt
D
haar kleren

Slide 7 - Quiz

De jongen pakt zijn cadeau uit.
A
pakken
B
cadeau
C
jongen
D
uitpakken

Slide 8 - Quiz

Hij.............de wc ........
(schoonmaken)

Slide 9 - Open question

Zij.........het boek.......
(opruimen)

Slide 10 - Open question

Verleden tijd
Ik ruimde gisteren mijn kamer op. 

De docent keek de toetsen na

Daan en Filip werkte samen.

Slide 11 - Slide

Hij ......... de wc .........?
A
maakde schoon
B
maakte schoon

Slide 12 - Quiz

Ik ...... mijn vrienden ......
A
nodigde uit
B
nodigte uit

Slide 13 - Quiz