parlementaire democratie H5

de regering
1 / 17
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

de regering

Slide 1 - Slide

leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1. de twee fasen van de kabinetsformatie benoemen en elk in minimaal één zin uitleggen.
  2. in eigen woorden in minimaal drie zinnen trias politica omschrijven.
  3. in eigen woorden in minimaal één zin uitleggen wat de functie van een minister, staatssecretaris en minister zonder portefeuille is.
  4. mijn mening geven omtrent de taken van de koning en deze onderbouwen.

Slide 2 - Slide

koppensnellen

Slide 3 - Slide

hoge zorgkosten in de VS
  • Zelfs met een verzekering worden behandelingen tegen corona vaak niet gedekt. kan oplopen tot 400.000 dollar
  • De drie nachten van Trump in het ziekenhuis waren meer dan 100.000 dollar geweest voor de reguliere burger.
  • Toen een man na een hartaanval was geopereerd kreeg hij een rekening van 60.000 dollar opgestuurd. Zijn reactie was: "Ik wou dat ze me hadden laten sterven."

Slide 4 - Slide

regering en kabinet
regering = koning en ministers

kabinet= ministers en staatssecretarissen

Slide 5 - Slide

ministers en staatssecretarissen
  • Een minister heeft een eigen beleidsterrein en (meestal) een eigen ministerie.
  • Een staatssecretaris neemt een deel van het beleidsterrein van de minister op zich.
  • Minister zonder portefeuille: minister die geen eigen ministerie heeft.

Slide 6 - Slide

kabinetsformatie
Partijen die de regering willen gaan vormen moeten:
  • het eens zijn over toekomstig beleid.
  • de steun hebben van de meerderheid (min. 76 zetels) in de Tweede Kamer.

De kabinetsformatie bestaat uit twee fasen: 1. informatiefase
                                                                                             2. formatiefase

Slide 7 - Slide

opdracht
  1. Bedenk waarom de regering het eens moet zijn over een toekomstig beleid.
  2. Bedenk waarom waarom de regering de steun moet hebben van de meerderheid en waarom deze begint bij 76 zetels.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

1. informatiefase
De Tweede Kamer kiest een informateur die onderzoekt welke partijen samen een meerderheid hebben en willen samenwerken en daarmee een coalitie vormen.
coalitie              Een samenwerkingsverband van twee of meer partijen.

oppositie        Partijen die niet in het kabinet zitten.

De coalitiepartijen stellen een regeerakkoord op met daarin de plannen voor de komende jaren.


 

Slide 10 - Slide

2. de formatiefase
  • De formateur (meestal de toekomstige minister-president) zoekt naar geschikte ministers en staatssecretarissen.
  • Het aantal zetels dat een regeringspartij in de Tweede Kamer heeft, bepaalt vaak het aantal kabinetsleden dat een partij mag leveren.

Slide 11 - Slide

taken van het kabinet
De minister-president (premier) leidt het kabinet. Taken van het kabinet zijn:
  • Opstellen van wetsvoorstellen.
  • Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
  • Leidinggeven aan hun ministerie.
  • Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

de koning als staatshoofd
constitutionele monarchie = Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd zijn vastgelegd.
  • Belangrijke taken van de koning(in):
  • Handtekening plaatsen onder wetten.
  • De troonrede voorlezen tijdens Prinsjesdag.
  • Ministers en staatssecretarissen benoemen.
  • Zich laten informeren over het beleid door de minister-president.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

'De huidige functie van de koning past niet bij een democratie.' 

Slide 16 - Slide

kabinetscrisis
Een kabinetscrisis kan ontstaan als:
  • kabinetsleden het structureel onderling niet eens zijn.
  • de Tweede Kamer zijn steun opzegt.

                                     Vervroegde verkiezingen

Demissionair kabinet: oude kabinet blijft zitten maar heeft geen eigen missie meer.


Slide 17 - Slide