3.5 De regering regeert (Parlementaire democratie)
1 / 40
next
Slide 1: Interactive video with 1 slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
00:00
Wat gebeurt er in de video?
Slide 2 - Slide
3.5 De regering regeert
Slide 3 - Slide
leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
de twee fasen van de kabinetsformatie benoemen en elk in minimaal één zin uitleggen.
in eigen woorden in minimaal drie zinnen trias politica omschrijven.
in eigen woorden in minimaal één zin uitleggen wat de functie van een minister en een staatssecretaris is.
mijn mening geven omtrent de taken van de koning en de plek van de koning binnen een democratie en deze onderbouwen.
Slide 4 - Slide
Waar denk je aan bij politiek?
Je kan meerdere antwoorden geven
Politiek
Slide 5 - Mind map
Wat weten we nog?
* Stromingen
* Partijen
* Stemmen
* Tweede Kamerverkiezingen
* Meerderheid
Slide 6 - Slide
Aan het eind volgt de quizzzzz
Slide 7 - Slide
regering en kabinet
regering = koning en ministers
kabinet= ministers en staatssecretarissen
Slide 8 - Slide
ministers en staatssecretarissen
Een minister heeft een eigen beleidsterrein en (meestal) een eigen ministerie.
Een staatssecretaris neemt een deel van het beleidsterrein van de minister op zich.
Minister zonder portefeuille: minister die geen eigen ministerie heeft.
Slide 9 - Slide
Welke ministeries ken je? Voorbeeld: ministerie van Binnenlandse zaken (In totaal zijn er momenteel 16 ministeries)
Slide 10 - Open question
kabinetsformatie
Partijen die de regering willen gaan vormen moeten:
het eens zijn over toekomstig beleid.
de steun hebben van de meerderheid (min. 76 zetels) in de Tweede Kamer.
De kabinetsformatie bestaat uit twee fasen: 1. informatiefase
2. formatiefase
Slide 11 - Slide
Vragen
Bedenk waarom de regering het eens moet zijn over toekomstig beleid.
Bedenk waarom de regering de steun moet hebben van de meerderheid en waarom deze begint bij 76 zetels.
Slide 12 - Slide
De kabinetsformatie bestaat uit twee fasen:
1. informatiefase
2. formatiefase
Slide 13 - Slide
1. informatiefase -> informeren
De Tweede Kamer kiest een informateur die onderzoekt welke partijen samen een meerderheid hebben en willen samenwerken en daarmee een coalitie vormen.
coalitieEen samenwerkingsverband van twee of meer partijen.
oppositie Partijen die niet in het kabinet zitten.
De coalitiepartijen stellen een regeerakkoord op met daarin de plannen voor de komende jaren.
Slide 14 - Slide
2. de formatiefase -> formeren
De formateur (meestal de toekomstige minister-president) zoekt naar geschikte ministers en staatssecretarissen.
Het aantal zetels dat een regeringspartij in de Tweede Kamer heeft, bepaalt vaak het aantal kabinetsleden dat een partij mag leveren.
Slide 15 - Slide
Wat doet de informateur? Leg uit.
Slide 16 - Open question
Wat doet de formateur? Leg uit.
Slide 17 - Open question
Taken van het kabinet
De minister-president (premier) leidt het kabinet. Taken van het kabinet zijn:
Opstellen van wetsvoorstellen.
Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
Leidinggeven aan hun ministerie.
Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting.
Slide 18 - Slide
Het kabinet heeft onderstaande vier taken:
1. Opstellen van wetsvoorstellen.
2. Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
3. Leidinggeven aan hun ministerie.
4. Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting
Welke taak (1, 2, 3 of 4) hoort ook bij de Tweede Kamer?
Slide 19 - Slide
A. Opstellen van wetsvoorstellen. B. Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen. C. Leidinggeven aan hun ministerie. D. Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting Welke taak (1, 2, 3 of 4) hoort ook bij de Tweede Kamer?
A
Slide 20 - Quiz
Weten we het nog...?
Slide 21 - Slide
Wat is ook al weer de trias politica?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
De koning als staatshoofd
constitutionele monarchie = Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd zijn vastgelegd.
Belangrijke taken van de koning(in):
Handtekening plaatsen onder wetten.
De troonrede voorlezen tijdens Prinsjesdag.
Ministers en staatssecretarissen benoemen.
Zich laten informeren over het beleid door de minister-president.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Kan de koning in de gevangenis gezet worden? Leg uit.
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
'De huidige functie van de koning past niet bij een democratie.'
timer
0:30
Slide 28 - Slide
kabinetscrisis
Een kabinetscrisis kan ontstaan als:
kabinetsleden het structureel onderling niet eens zijn.
de Tweede Kamer zijn steun opzegt.
Vervroegde verkiezingen
Demissionair kabinet: oude kabinet blijft zitten maar heeft geen eigen missie meer.
Slide 29 - Slide
Tijd voor de quiz...!
Slide 30 - Slide
De coalitiepartijen stellen een regeerakkoord op. Wat staat daarin?
timer
0:20
A
de akkoorden van het volkslied
B
de plannen voor de komende jaren.
C
de analyse van de voorgaande jaren
D
Daarin staat wie de oppositie wordt
Slide 31 - Quiz
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer
timer
0:10
A
50
B
75
C
100
D
150
Slide 32 - Quiz
Alle partijen die niet in het kabinet zitten, vormen de ...?
timer
0:10
A
coalitie
B
oppositie
C
ietsiepietsie
D
schaduwkabinet
Slide 33 - Quiz
Wat is GEEN taak van het kabinet
timer
0:20
A
Opstellen van wetsvoorstellen.
B
Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
C
Controleren van de regering
D
Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting.
Slide 34 - Quiz
Wat waren de overheidsuitgaven in het schema van het ministerie van Financiën (op slide 13)?
timer
0:10
A
20,6 miljoen
B
5,1 miljard
C
336,6 miljard
D
7,2 biljoen
Slide 35 - Quiz
Wie zoekt zoekt naar geschikte ministers en staatssecretarissen?
timer
0:10
A
Formateur
B
Collaborateur
C
Informateur
D
Voorteur
Slide 36 - Quiz
Wie zitten er in een kabinet?
timer
0:10
A
ministers en staatssecretarissen
B
de koning en koningin
C
de Eerste & Tweede Kamer
D
De oppositie en coalitie samen
Slide 37 - Quiz
Einde Quiz
Laten we nog even een stemming (poll) doen...
Slide 38 - Slide
Het koningshuis moet afgeschaft worden. Nederland moet een gekozen president hebben.