Samengestelde woorden

Samengestelde woorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Samengestelde woorden

Slide 1 - Slide

Welke samengestelde woorden ken je?

Slide 2 - Open question

Samengestelde woorden
  • Woorden die uit twee of meer zelfstandige naamwoorden bestaan
  • Schrijf de woorden aan elkaar zonder spatie
  • Alle letters blijven staan!
  • Bijv. ski + stok = skistok, schoen + veter = schoenveter enz.
  • Altijd?

Slide 3 - Slide

Klinkerbotsing
  • Streepje tussen de woorden bij klinkerbotsing
  • De klank kan veranderen zonder streepje
  • Bijv. vakantie + uitje = vakantie-uitje (ie + ui = eu
  • Alleen een streepje als anders de klank verandert!

Slide 4 - Slide

Opdracht
  • Lees de woorden
  • Welk antwoord gebruikt de goede regel? 

Slide 5 - Slide

Fiets + stuur
A
Fietsstuur
B
Fiets stuur
C
Fiets-stuur
D
Fietstuur

Slide 6 - Quiz

Auto + uitlaat
A
Auto uitlaat
B
Autouitlaat
C
Auto-uitlaat

Slide 7 - Quiz

Vanille + ijs
A
Vanille ijs
B
Vanille-ijs
C
Vanilleijs

Slide 8 - Quiz

Boven + been
A
Boven-been
B
Boven been
C
Bovenbeen

Slide 9 - Quiz

Opdracht
  • Studiereader
  • Thema 3 Hoofdstuk 3
  • Opdracht 1 t/m 9 
  • Minimaal 10 minuten helemaal stil

Slide 10 - Slide