H3.3 De VOC en de Oost

opdrachten 35, 38, 39, 40 , 41, 44, 46 + 50
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

opdrachten 35, 38, 39, 40 , 41, 44, 46 + 50

Slide 1 - Slide

leerdoel: Waarvoor werd de VOC opgericht (1) en hoe werkte deze handelsmaatschappij (2)?
De VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) werd, in 1602, opgericht om de onderlinge concurrentie tussen kleinere compagnieën tegen te gaan en de winst te verhogen.
De VOC bestond uit kamers (afdelingen). Afgevaardigden van deze kamers vormden de Heren Zeventien, het bestuur van de VOC.
De VOC had het monopolie (= alleenrecht) op de handel met de Oost.
Om alles te financieren gaf de VOC aandelen uit. Als er winst werd gemaakt deelde men daarin mee. Iedereen kon aandelen kopen.

Slide 2 - Slide

Opdracht 35
Waarom wilden Nederlanders graag een eigen zeeweg naar Azië vinden?
Rechtstreeks met .............. kooplui handelen was goedkoper dan via de tussenhandel van .................
  • Rechtstreeks met Aziatische kooplui handelen was goedkoper dan via de tussenhandel van Spanjaarden.

Slide 3 - Slide

Opdracht 38
Welke drie redenen geeft de brief voor het vertrek van Nova Zembla?
  1. Het grote schip zit te vast in het ijs. 
  2. De kostbare handelswaar kan zo worden gered. 
  3. We houden het niet meer vol in de kou en er zijn veel zieken.


Slide 4 - Slide

Opdracht 39
Geef een sociaaleconomische en een politiek-bestuurlijke reden waarom de VOC werd opgericht en het monopolie kreeg en leg uit wat dat inhield.
Sociaaleconomische reden: 
  • Kooplui concurreerden onderling zoveel dat de prijs van specerijen inzakte. Dat was voor niemand goed.




Slide 5 - Slide

Opdracht 39
Politiek-bestuurlijke reden: 
  • Er was een oorlog gaande met Spanje en dan moest je samenwerken, ook in de handel.
Monopolie: 
  • De VOC mocht als enige Hollandse handelsmaatschappij op Azië handel drijven. Dat voorkwam onderlinge concurrentie tussen Hollandse compagnies.




Slide 6 - Slide

Opdracht 40
Hoe zat de organisatie van de VOC in elkaar? Gebruik de begrippen Kamer en Heren Zeventien.
  • Binnen de VOC had je afdelingen in verschillende steden, die Kamers genoemd werden. Aan het hoofd van de VOC stond een bestuur van zeventien heren uit de verschillende steden, de Heren Zeventien. Elke Kamer organiseerde zijn eigen handelsreis.





Slide 7 - Slide

Opdracht 41
Uit bron 12 blijkt hoe de VOC ‘van iedereen’ werd. Leg dat uit.
  • Veel gewone mensen, zoals Pieter Harmenszoon uit Enkhuizen, konden een aandeel in de VOC kopen. Daarmee bezat je een stukje van het bedrijf.






Slide 8 - Slide

Opdracht 44
Gemiddeld 20 procent van de zeelieden kwam om het leven. Bedenk welke dodelijke risico’s de bemanning liep tijdens de zeereis.
  • Ziekte, schipbreuk, zeerovers, kaapvaart, gevechten en ongelukken aan boord.






Slide 9 - Slide

Opdracht 46
Waarom moest de VOC wel een centrum in Azië hebben?
  • De VOC moest meedraaien in de internationale handel binnen Azië zelf. Er was weinig belangstelling daar voor Europese producten.






Slide 10 - Slide

Opdracht 50
De gevluchte Antwerpse kooplui brachten hun handelskennis over (oosterse) producten en hun handelscontacten mee. Om onderling geen ruzie te krijgen en tegen de Spanjaarden en Portugezen op te kunnen, werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht, afgekort VOC. Die ging handeldrijven met het tegenwoordige Indonesië, China en India, maar ook tussen die gebieden onderling. Dat laatste heette de inter-Aziatische handel. Jan Pieterszoon Coen stichtte daarvoor op Java een bestuurscentrum: Batavia. Nieuw was dat je aandelen kon kopen in de VOC, niet alleen rijken, maar ook gewone mensen, zoals bakkers en keukenmeiden, konden dat. 






Slide 11 - Slide

Huiswerk
H3.4 De WIC en Suriname
Lees de paragraaf
maken opdrachten 53, 55, 56, 57 

H3.4 De WIC en Suriname
Lees de paragraaf
maken opdrachten 60, 62, 63, 66 + 67

Slide 12 - Slide