Je hebt voor het examen
100 minuten.
Dat is gemiddeld 8 minuten per opdracht! Verdeel de tijd dus goed over de verschillende opdrachten (bijvoorbeeld de opdrachten 1 t-m 8 maximaal 20 minuten en de opdrachten 9 t-m 12, elk 20 minuten per opdracht).
Het is belangrijk om:
- te weten waarop je wordt beoordeeld.
- te oefenen met schrijfopdrachten binnen een bepaalde tijd.
- te weten wanneer je antwoord adequaatheid is.