Hoofdstuk 4.1 - Les 1

Welkom bij NASK
Hoofdstuk 4

Kracht en beweging
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij NASK
Hoofdstuk 4

Kracht en beweging

Slide 1 - Slide

Planning
Hoofdstuk 4.1
  • Uitleg
  • Oefenopdracht
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je deze vragen beantwoorden:

  • Wat is een kracht?
  • Welke soorten krachten zijn er?
  • Hoe teken je een kracht?

Slide 3 - Slide

Waar of Niet waar?
  • Het symbool voor kracht is K.
  • Niet waar -> Het symbool is F.
  • De eenheid van kracht is Newton (N).
  • Waar
  • Op een tafel van 10 kg werkt een zwaartekracht van 1 N.
  • Niet waar -> Er werk een zwaartekracht van 100 N.
  • Krachten kun je zien.
  • Niet waar -> Alleen de gevolgen kun je zien.
  • Een kracht teken je als een pijl.
  •  Waar

Slide 4 - Slide

Soorten krachten
  • Zwaartekracht
  • Normaalkracht
  • Spankracht
  • Wrijvingskracht
  • Veerkracht
  • Spierkracht
  • Kleefkracht
  • Magnetische kracht
  • Windkracht
  • Elektrische kracht

Newton

Slide 5 - Slide

Zwaartekracht
Kracht geef je aan met de letter '𝐹' (Force). 
De eenheid is Newton (N). 

Zwaartekracht (𝐹𝑧):
De kracht waarmee de aarde aan alle voorwerpen trekt. 
De zwaartekracht teken je altijd naar beneden.

𝑍𝑤𝑎𝑎𝑟𝑡𝑒𝑘𝑟𝑎𝑐ℎ𝑡=𝑚𝑎𝑠𝑠𝑎 𝑥 10

𝐹𝑧=𝑚 𝑥 10


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Zwaartekracht berekenen
Op aarde: 
𝐹𝑧=𝑚 𝑥 10

Op de maan:
𝐹𝑧=𝑚 𝑥 1,6

Op de zon:
𝐹𝑧=𝑚 𝑥 274

Slide 8 - Slide

Hoe meet je krachten?
De krachtmeter is bedacht door
Sir Isaac Newton.




Hoe kleiner het meetbereik,
hoe nauwkeuriger de krachtmeter.

Slide 9 - Slide

Wat kun je met een kracht?
Krachten kun je niet zien, maar de gevolgen wel:

De vorm kan veranderen.
  • Elastiekje uitrekken, ijzerdraad buigen.

De snelheid kan veranderen.
  • Trampoline springen, je fietstrappers ronddraaien.

De richting kan veranderen.
  • Winkelwagentje sturen, tegen een bal schoppen

Slide 10 - Slide

Hoe teken je een kracht?
Een kracht teken je als een pijl.
  • Aangrijpingspunt
  • Richting
  • Grootte (krachtenschaal)

Slide 11 - Slide

Werkblad: 'Krachten tekenen'
Opdracht 1:
Hans duwt de kist naar links met een kracht van 60 N.
De kist heeft een zwaartekracht van 40 N.
Schaal: 1 cm = 10 N 

  • Teken de spierkracht van Hans op de kist. 
  • Teken de zwaartekracht van de kist

Slide 12 - Slide

Werkblad: 'Krachten tekenen'
Opdracht 2:
Henk duwt de kist naar links met een kracht van 150 N.
De kist heeft een zwaartekracht van 200 N.
Schaal: 1 cm = 50 N 

  • Teken de spierkracht van het poppetje op de kist. 
  • Teken de zwaartekracht van de kist.
  • Teken de normaalkracht van de vloer onder de kist.

Slide 13 - Slide

Werkblad: 'Krachten tekenen'
Opdracht 3:
Harrie duwt de koelkast naar rechts met een kracht van 300 N.
De koelkast heeft een massa van 40 kg. Harrie heeft een massa van 50 kg. 
Schaal: 1 cm = 100 N 

  • Teken de spierkracht van Harrie op de koelkast. 
  • Teken de zwaartekracht van de koelkast.
  • Teken de zwaartekracht van Harrie.

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Maken:
Hoofdstuk 4.1

Slide 15 - Slide