ha1g 31 januari pv en zinsdelen


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Wanneer gaat zij naar Amerika?
1 / 15
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Wanneer gaat zij naar Amerika?

Slide 1 - Open question

welkom ha1g
vandaag:
  • bespreken opdracht 3 en 4 (blz. 71 en 73)
  • uitleg zinsdelen en pv
  • lezen Het Pungelhuis
  • 5e uur: in lokaal B107 digitaal maken grammatica pv en zinsdelen (=huiswerk 7 februari)

Slide 2 - Slide

lesdoelen
  • Je weet na deze les hoe je de persoonsvorm (pv) in de zin kunt vinden.               
  • Je kunt zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 3 - Slide

De persoonsvorm (pv)

  • In elke zin staan werkwoorden. 

  • Een van die werkwoorden (let op: soms zijn het er meer) is de persoonsvorm.

  • De pv geeft het getal aan en de tijd.



Slide 4 - Slide


Pieter bestelt een tosti.
De vrienden bestelden een hamburger.


bestelt geeft enkelvoud aan en tegenwoordige tijd. 
bestelden geeft meervoud aan en verleden tijd.

Slide 5 - Slide

Zo vind je de persoonsvorm (pv)

1. Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat
   vooraan komt te staan, is de pv.

Let op: 
Deze manier liever niet toepassen, omdat je dan maar één pv vindt, terwijl er in zinnen ook meer dan één pv kan staan.

Slide 6 - Slide

Zo vind je de persoonsvorm (pv)

2. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat
    verandert, is de pv.

3. Verander het getal van de zin: maak van het enkelvoud
   (één persoon of ding) het meervoud of andersom.

Slide 7 - Slide


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Gisteren vroegen wij hem om raad.

Slide 8 - Open question


Verander het getal van het volgende zinnetje. 
Wij maken vanmiddag het huiswerk.

Slide 9 - Open question


Verander het getal van het volgende zinnetje. 
De leerling heeft een boek geleend.

Slide 10 - Open question

Het verdelen van de zin in zinsdelen.

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel.
  • Probeer welke woorden je voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen één zinsdeel.
  • Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 11 - Slide

Het verdelen van de zin in zinsdelen.

  • Zet een streep voor en achter de pv
  • Alles voor de pv is een zinsdeel.
  • Kijk vervolgens of er nog meer werkwoorden in de zin staan,zet daar ook een streep voor en achter.
  • Als er nog woorden overblijven, ga je deze voor de pv zetten op een manier dat de zin blijft kloppen. Je doet dat met zoveel mogelijk woorden.


Slide 12 - Slide


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
Ik heb gisteren een vis gevangen. 

Slide 13 - Open question


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
De beste voetballer werd beloond met een bijzondere trofee.

Slide 14 - Open question

5e uur in lokaal B107
Je gaat daar in de digitale methode grammatica pv en zinsdelen maken 
Heb je het niet af? = huiswerk 7 februari
Ben je klaar? Ga lezen in je leesboek! Of ga in de digitale methode naar cursus 8 puzzelen en kies een puzzel om te maken

Slide 15 - Slide