Fictie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

10 min:  voorkennis ophalen door overhoring met LessonUp

7 min : Filmpje bekijken extra informatie
10 min: nakijken en bespreken van het huiswerk

13 min: zelfstandig werken
5 min: opgeven huiswerk en evalueren, wat weten jullie nu?

Slide 2 - Slide

Fictie kun je onderverdelen in:
A
Geschreven en getekende verhalen
B
Echte verhalen en verzonnen verhalen
C
Gespeelde, getekende en geschreven verhalen
D
Kort verhaal en roman

Slide 3 - Quiz

In een roman wordt vaak een langere tijd beschreven. Bijvoorbeeld de tachtigjarige oorlog
A
Nee, natuurlijk niet
B
Zoveel pagina's zijn er niet
C
Ja, dit klopt

Slide 4 - Quiz

De personen in een kort verhaal worden uitvoerig beschreven
A
Ja, dit is helemaal goed
B
Soms wel, soms niet
C
Nee, in een kort verhaal worden personen meestal niet uitvoerig beschreven

Slide 5 - Quiz

Een kort verhaal is niet langer dan 30 pagina's. Klopt dit?
A
Ja dit klopt
B
Nee, een kort verhaal is niet langer dan 40 pagina's
C
Soms wel, soms niet
D
Nee, een kort verhaal is ca.80 pagina's

Slide 6 - Quiz

Een computergame met een verhaal behoort ook tot fictie. Is dit waar?
A
Ja hoor
B
Wat een onzin
C
Soms wel, soms niet.

Slide 7 - Quiz

Katniss Everdeen is een bijpersoon in de Hungergames
A
Nee, zij is de hoofdpersoon
B
Ja, dit klopt
C
Nee, want zij speelt alleen in de eerste film

Slide 8 - Quiz

Noem tenminste 2 kenmerken van een gedicht.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Schrijf nu zelf een strofe van 2 regels die past bij het gedicht 'Sportvissen'

Slide 11 - Open question

Hoeveel strofen zitten in het gedicht Sportvissen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Hoe noem je de afbeeldingen die je net hebt gezien?
A
Pistoletten
B
Pictures
C
Kleine plaatjes
D
Pictogrammen

Slide 14 - Quiz

Verandert in een stripverhaal het karakter van de stripheld? Bijvoorbeeld Donald Duck, Asterix en Obelix, Suske, Wiske, Jerommeke, Lambik?
A
Ja, het is een hoofdpersoon
B
Nee, de stripheld verandert meestal niet

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Pak je boek, dan gaan we het huiswerk bespreken

Slide 17 - Slide

Aan de slag

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide