Les 20. Meer dan lezen p.2 onbekende woorden

O2M2 Welkom!
Rustig gaan zitten
Op je eigen plek
Laptop dicht op tafel
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

O2M2 Welkom!
Rustig gaan zitten
Op je eigen plek
Laptop dicht op tafel

Slide 1 - Slide

Huiswerk check
Ik noteer het.

3x niet gemaakt? Uur nakomen.

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 3 - Slide

Woordraadstrategie
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk dan eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Gebruik hiervoor een woordraadstrategie. Je hebt hiervoor de volgende manieren al geleerd: een synoniem, een omschrijving en een voorbeeld zoeken.

Slide 4 - Slide

Een tegenstelling zoeken
Je kunt de betekenis van een woord soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. 
Een tegenstelling = dat precies het tegenovergestelde betekent.

Bijvoorbeeld: boven ↔ onder; hoog ↔ laag; veilig ↔ gevaarlijk; klassiek ↔ modern.

Slide 5 - Slide

Hoe vind je die?
Let in de tekst op de woorden maar, echter, toch, daarentegen
Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de tekst staat.

Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop
Prijzig betekent dus duur.

Slide 6 - Slide

Een bekend woorddeel zoeken
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel in dat woord
Deze strategie kun je toepassen bij woorden die zijn samengesteld uit twee of meer woorden, bij woorden met een voorvoegsel en bij woorden met een achtervoegsel.

Slide 7 - Slide

Hoe vind je die?
Kijk welke delen van het woord jij al kent. Bijvoorbeeld:
inkoopmedewerker. Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.

Slide 8 - Slide

Hoe vind je die?
Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, her-.
Bijvoorbeeld:
ongezond
hergebruiken

Slide 9 - Slide

Hoe vind je die?
Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, her-.
Bijvoorbeeld:
ongezond. Je weet dat on- hetzelfde is als niet of zonder
Ongezond betekent dus niet gezond.
hergebruiken. Je weet dat her- opnieuw betekent. Hergebruiken betekent dus opnieuw gebruiken.

Slide 10 - Slide

Hoe vind je die?
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos, -rijk.

naamloos

Slide 11 - Slide

Hoe vind je die?
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos, -rijk.
naamloos. Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder
Naamloos betekent dus dat iets zonder naam is, het heeft geen naam.

Slide 12 - Slide

Video
Kijk mee.

Slide 13 - Slide

Aan het werk!
Cursus 1 - Meer dan lezen
Paragraaf 2 - Onbekende woorden
opdrachten 1 2 3 4 5 6    9 10

Klaar? C1.P1. Opdracht 1,2,3

timer
1:00

Slide 14 - Slide

Wat hebben we geleerd?
En zijn er nog vragen?

Slide 15 - Slide

Tot morgen!

Slide 16 - Slide