2. Een bekend woorddeel zoeken (2)
Zo zoek je een bekend woorddeel
Kijk welke delen van het woord jij al kent. Bijvoorbeeld:
– inkoopmedewerker. Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.
Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, bijvoorbeeld: on-, her-.
Bijvoorbeeld:
– ongezond. Je weet dat on- hetzelfde is als niet of zonder. Ongezond betekent dus niet gezond.
– hergebruiken. Je weet dat her- opnieuw betekent. Hergebruiken betekent dus opnieuw gebruiken.
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, bijvoorbeeld: -vol, -loos, -rijk.
– naamloos. Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder. Naamloos betekent dus dat iets zonder naam is, het heeft geen naam.