What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1THA Woordsoorten oefenen
Woordsoorten
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordsoorten
Slide 1 - Slide
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit
cola
drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 2 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar
de
winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)
Slide 4 - Quiz
Welke lidwoorden zijn er in het Nederlands?
Slide 5 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar
huis
.
A
Hulpwerkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)
Slide 6 - Quiz
Noteer de/het zelfstandig naamwoord(en) (zn).
Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 7 - Open question
Ik zoek de
betekenis
van het woord straks even op.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord
Slide 8 - Quiz
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.
Slide 9 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel nagedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 10 - Quiz
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.
Slide 11 - Open question
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Een
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans
Slide 12 - Drag question
Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende
broden
gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Lidwoord (lw)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik
één
boterham gegeten.
A
Lidwoord
B
Geen lidwoord
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Ik heb gisteren drie hoofdstukken in mijn boek
gelezen
!
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 15 - Quiz
Ik heb hele goede cijfers
op
mijn rapport!
A
Lidwoord (lw)
B
Voorzetsel (vz)
C
Zelfstandig naamwoord (zn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)
Slide 16 - Quiz
Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongens kochten allemaal één ijsje.
Slide 17 - Open question
Op zaterdag slaapt mijn broer altijd heel lang
uit
.
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel
Slide 18 - Quiz
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
In augustus gaan mijn oom en tante altijd naar Spanje.
Slide 19 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel te veel gegeten.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 20 - Quiz
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Voordat het feest op school begon, zocht ik mijn kleren uit.
Slide 21 - Open question
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden staan er in onderstaande zin?
In het koude lokaal doet zij haar wollen jas aan.
Slide 22 - Open question
Grammatica Cursus 5
TH Toets woensdag 13 maart!
Oefen de opdrachten in paragraaf 9 en 10.
Slide 23 - Slide
HA Grammatica Cursus 5
Instructie persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord en bijwoord.
Slide 24 - Slide
Wat geeft een bezittelijk voornaamwoord aan? Noem enkele bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 25 - Open question
pers. vnw
bez.vnw
jouw
hij
u
uw
jullie
zijn
hen
Slide 26 - Drag question
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb veel nagedacht.
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
Slide 27 - Quiz
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in onderstaande zin?
Voordat het feest op school begon, zocht ik mijn kleren uit.
Slide 28 - Open question
Wat is het bijwoord in onderstaande zin?
Morgen neem ik een dagje vrij.
A
dag
B
vrij
C
neem
D
morgen
Slide 29 - Quiz
Wat is het bijwoord (en)?
Vanmiddag liep het meisje vrolijk naar huis.
Slide 30 - Open question
Wat zijn de woordsoorten in de zin?
Vanmiddag liep het vrolijke meisje huppelend naar huis.
A
vanmiddag = bijwoord liep = werkwoord vrolijk = bn meisje = zn
B
vanmiddag = bijwoord liep = werkwoord vrolijk = bijwoord
C
vanmiddag = bijwoord vrolijk = bn huppelend = bijwoord
D
liep = werkwoord vrolijke = bijwoord huppelend = ww
Slide 31 - Quiz
Grammatica Cursus 5
Maak de opdrachten in paragraaf 13 en 14.
Woensdag 13 maart Toets HA
Slide 32 - Slide
More lessons like this
2HV Woordsoorten herhaling jaar 1
March 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten
May 2023
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Grammatica woordsoorten - les 2
April 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woordsoorten herhaling en uitleg pers. + bez. vnw.
May 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten herhaling
March 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
May 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhalen Gram. Woordsoorten
February 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten herhaling 28.3.2023
March 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1