2K Nederlands week 39

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Plattegrond

Slide 2 - Slide

Mobiele telefoon in je tas! 

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les




  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en een etui met pennen.
  • Spullen en huiswerk (ook als het huiswerk niet volledig is) niet op orde: BV/HV op Magister. 
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 39  25 september t/m 
29 september 2023

  • Een keer per week controle huiswerk. 
  • Lezen van boeken en lezen in de les.
  • Uitleg RTTI.
  • vziiz: code LessonUp
  • Alle communicatie via magister
  • Agenda!!!!! Weektaak 39: 3/10
  • Vervolg schrijfvaardigheid, duidelijke woorden opschrijven.
  • So schrijfvaardigheid: 1 november (zie magister). Agenda!!!

Slide 5 - Slide

Boekenlijst 2K
  • Niveau 2/3 12 t/m 15 jaar. 
  • Lezenvoordelijst.nl







Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
SO
Kijk- en luistervaardigheid
45 min
1
Nee
102
SO
Schrijfvaardigheid
Datum so: 31 oktober
45 min
2
Nee

Slide 7 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 8 - Slide

Weektaak
Schrijf in je agenda!
Maak opdracht 5 t/m 7 op bladzijde 27
Lees de uitleg op bladzijde 28
Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 28
Lees werkwoordspelling op bladzijde 54
Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 54 en 55
Klaar? Pak je leesboek of maak opdracht 4 t/m 9 op bladzijde 55

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Lees bladzijde 24 in Kern
Maak opdracht 6 en 7 op bladzijde 25
Lees bladzijde 26 in Kern




Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 26

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Deze week:

  • Je leert hoe je de lezer boeit met voorbeelden en vergelijkingen.
  • Je leert wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt.
  • Je leert hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd correct moet spellen.

Slide 11 - Slide

Herhaling vorige week
Moeilijke woorden helder schrijven.

Slide 12 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 13 - Slide

Controleer je huiswerk. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 14 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 15 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 16 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 17 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 18 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 19 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 20 - Slide

11. Lezer boeien

Slide 21 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 22 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 23 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 24 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 25 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 26 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 27 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 28 - Slide

12. Hoofdletters en leestekens (p. 28)

Slide 29 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Je leert hoe je de lezer boeit met voorbeelden en vergelijkingen.
  • Je leert wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt.
  • Je leert hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd correct moet spellen.

Slide 30 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 31 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 32 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 33 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 34 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 35 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 36 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven

Slide 37 - Slide

9. Duidelijke zinnen schrijven
Opdracht

Maak twee zinnen en zorg ervoor dat je een onderwerp, een gezegde, een lijdend voorwerp, een meewerkend voorwerp en een bijwoordelijke bepaling gebruikt.

Slide 38 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 39 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 40 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 41 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 42 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 43 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 44 - Slide

10. Duidelijke woorden schrijven

Slide 45 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 46 - Slide