This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 52 min
Items in this lesson
algemene spellingsregels
Slide 1 - Slide
Spelling omvat de regels en conventies voor het correct schrijven van woorden in een taal.
Slide 2 - Slide
spellingregels
Slide 3 - Mind map
goed of fout? Correcte spelling is essentieel voor profesionele communicatie
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
Hoofdletters worden gebruikt aan het begin van een zin, bij eigennamen, geografische namen, en bij titels van boeken, films, etc.
Slide 5 - Slide
Goed of fout? Ik ga naar Zuid-Afrika
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Klinkers (a, e, i, o, u) en medeklinkers (b, c, d, f, g, etc.) vormen de basis van woorden. Het correct gebruik van deze letters is essentieel voor de juiste uitspraak en betekenis.
Slide 7 - Slide
wat klopt er niet in de zin? de student presenteerde zijn onderzoek?
Slide 8 - Open question
In samenstellingen worden vaak tussenklanken zoals -e-, -en-, of -s- gebruikt om de woorden vloeiender te laten klinken.
Slide 9 - Slide
Goed of Fout? Onderwijsinstelingen
Goed
Fout
Slide 10 - Poll
Accenten (é, è, ë) en andere tekens (apostrof, koppelteken) worden gebruikt om de uitspraak te beïnvloeden of om woorden te onderscheiden.
Slide 11 - Slide
welk woord is er fout?
A
Email
B
Resumé
C
naïef
D
's ochtends
Slide 12 - Quiz
Woorden worden verdeeld in lettergrepen om de uitspraak te vergemakkelijken. Dit is vooral belangrijk bij het afbreken van woorden aan het einde van een regel.
Slide 13 - Slide
wat zijn de woorden die jullie kunnen verzinnen met de meest lettergrepen?