1kader 3.7 Grammatica zinsdelen lv

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 

Welkom bij 3.7           grammatica           

Leg je spullen klaar en pak je leesboek

3.7 grammatica lesdoelen

1. Je kunt de pv in een zin benoemen

2. Je kunt het wg in een zin benoemen

3. Je kunt het ow in een zin benoemen

4. Je kunt het lv in een zin benoemen

3.7 werkhouding en lesdoelen

1. Je maakt de juiste keuzes m.b.t. de lesdoelen

2. Je bent goed voorbereid voor het so/pw

3.7 Grammatica zinsdelen                   aantekeningen     

1. persoonsvorm          pv       is één ww, doe de tijdproef

2. werkw. gezegde     wg      alle ww in de zin (mét pv)

                                                     LET OP: aan het../te...

3. onderwerp               ow       wie-gedeelte : wie+wg?

----------------------------------------                                                

4. lijdend voorwerp      lv      wat-gedeelte: wat+wg+ow?

3.7 voorbeeld WG                          aantekeningen     

Ik was aan het telefoneren.

De student zit tijdens de les te slapen.

De piloot sprint naar zijn kinderen. 

3.7 WG en splitsbare ww                  aantekeningen     

Beide delen van splitsbare ww horen bij het wg.

    -opbergen-afwassen-teruggeven-overdragen-

 

* Hij draagt het werk over.

* Zij wassen de hele stapel borden samen af.

* De ouders geven de brieven terug aan school.

* Berg jij je winterkleding even op. 

Maak opdracht 2  en kijk na!

Filmpje wg en ow en lv

Mijn advies, opdrachten van 3.7:

4, 7

13 (noteer ook de vraag) 

14, 18 en 19

23 (totaalopdracht)

Test Jezelf van 3.7 

Wat is het ww-gezegde van zin 5 bij opdracht 2 ?

De andere leerlingen proberen elkaar van moord te beschuldigen.

Wat is het ww-gezegde van zin 5 bij opdracht 2 ?

De andere leerlingen proberen elkaar van moord te beschuldigen.

3.7 Start altijd met de persoonsvorm

opdracht 4 samen

 filmpjes:

 wg 2, 

 ow 2

Lijdend voorwerp: samen

Welke 3 opdrachten heb je nodig om de lesdoelen te behalen?  3.7

3.7 grammatica lesdoelen

1. Je kunt de pv in een zin benoemen

2. Je kunt het wg in een zin benoemen

3. Je kunt het ow in een zin benoemen

4. Je kunt het lv in een zin benoemen

5. Je kunt zinsdeelstrepen zetten

3.7 werkhouding en verantwoording lesdoelen

1. Je maakt de juiste keuzes m.b.t. de lesdoelen

2. Je bent goed voorbereid voor het so 

Voordoen en Nadoen

opdracht 14: Ik doe hardop voor hoe je een zin ontleedt.

Bekijk de filmpjes :  WG2, OW en LV in Talent

Oefen: opdracht 14, 17, 18, 19, 23 

Klaar?

Test jezelf, Oefentoets, Numo

Zinsdeelstrepen oefenen

Schrijf deze zin op:

De scholier werd gisteren in het dorpje betrapt met een gestolen fiets. 

1. pv-wg-ow-lv

2. welke delen bijven over? 

Thuis oefenen

1. Maak minimaal 1 nog een opdracht   van 3.7

2.  Test jezelf  3.7 en Oefentoets

3. Oefen in Numo: zinsontleden t/m lv

4. Noteer eventuele vragen

                                            SUCCES en BEDANKT VOOR DE AANDACHT!

wg
Welke ww is een infinitief?

1. afwassen
2. was af
3. wasten af
4. afgewassen

Het werkwoordelijk gezegde (wg)
bestaat uit:

1. pv en ow samen
2. alle werkwoorden in de zin
3. pv
4. pv + voltooid deelwoord

Wat is het wg in deze zin:

De huisarts raakt de patiënt voorzichtig aan.

1. raakt
2. De huisarts
3. raakt aan
4. raakt voorzichtig aan

onderwerp (ow)
Welke vraag stel je om ow te vinden?

1. Wie (wat) + w.gezegde?
2. Wat (wie) + wg + ow?
3. Wat is het onderwerp van deze zin?
4. Over wie gaat het?

ow:
Wat is de onderwerpproef?

1. je legt de pv onder de microscoop
2. je maakt de zin vragend
3. Wie + wg?
4. verander de pv van getal: ev/mv -- mv/ev

Wat is het onderwerp in deze zin:

Wat vinden jullie van deze reclamestunt?

1. Wat
2. jij
3. jullie
4. deze reclamestunt

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

1. Vraagzin
2. Wat(wie)+wg+ow?
3. Wie + wg?
4. Wat of wie doet het?

Stelling: waar of niet waar?

A. Elke zin heeft een lv
B. Het lv kan een 'wat of wie' zijn.

1. A = waar B= waar
2. A= niet waar B = niet waar
3. A= niet waar B = waar
4. A= waar B = niet waar

Ontleed: pv - wg - ow - lv
Bij een voldoende mag ik het eten kiezen.

1. pv: mag / wg : mag kiezen/ ow: ik / lv: het eten
2. pv ; mag / wg: mag/ ow: ik / lv : het eten
3. pv: bij een voldoende/ ow: ik/ wg: mag kiezen/ lv: ---
4. pv en wg: mag kiezen/ ow : het eten / lv: ik

Hoe bereid ik het so voor?

1. Ik maak 'test mezelf'
2. Ik oefen opdrachten
3. Ik leer de lesstof/leerteksten en filmpjes
4. Alle antwoorden van A, B, C

ontleed: pv-wg-ow-lv

Ayla maakt altijd mooie foto's

Ontleed:            pv- wg - ow - lv  

1. De goochelaar heeft zijn assistente stevig geblinddoekt.

2. Heel rustig steekt hij drie zwaarden in de kist.

3. De assistente slaakt tijdens de act harde angstkreten.

4. Gelukkig maakt hij de kist rustig open. 

5.. Vrolijk komt de dame zonder verwondingen uit de kist gestapt.

6. Opgelucht herademt het publiek.

Klaar? maak opdracht 26c  van 3.7   op blz. 251