Ik ga komend weekend kamperen. En ik ga niet alleen, maar ik neem mijn nichtjes en neefjes mee. Dus ik moet alles goed organiseren. Organiseren betekent dingen regelen zodat iets kan gebeuren. Ik moet de reis naar de camping organiseren, ik moet het verblijf op de camping organiseren, en ook het eten en wat leuke activiteiten. Je ziet wel, ik moet erg veel organiseren voordat we op pad kunnen! Omdat we met de trein gaan, kunnen we niet zomaar van alles meenemen. We moeten alles zelf kunnen dragen.