Havo 3 Signaalwoorden

1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

B3EAb
Plan:
1. Exercer avec le connecteurs;
2. Test formatif;
3. Chanson "Mon amour".

Slide 2 - Slide

Signaalwoorden NL
Signaalwoorden van tijd: eerst, vervolgens, daarna, toen, ten slotte
Signaalwoorden van plaats: hier, daar, waar, waarin, waarop.
Signaalwoorden van tegenstelling: echter, maar, daarentegen, hoewel, toch, tenzij.
Signaalwoorden van opsomming: en, ook, daarnaast, bovendien, ten eerste, ten tweede.
Signaalwoorden van verklaring: dus, omdat, daarom, daardoor

Slide 3 - Slide

MAAR
A
ET
B
PAR EXEMPLE
C
EN PLUS
D
MAIS

Slide 4 - Quiz

OU
A
OF
B
EN
C
MAAR
D
WANT

Slide 5 - Quiz

MAINTENANT
A
VANDAAG
B
MORGEN
C
MAAR
D
NU

Slide 6 - Quiz

PARCE QUE
A
DUS
B
OMDAT
C
DAAROM
D
ONDANKS

Slide 7 - Quiz

SOUVENT
A
ALTIJD
B
VAAK
C
SOMS
D
TOCH

Slide 8 - Quiz

ASSEZ
A
WANNEER
B
WAAROM
C
GENOEG
D
WEINIG

Slide 9 - Quiz

DONC
A
MEER
B
VOORDAT
C
ZONDER
D
DUS

Slide 10 - Quiz

POURTANT
A
BOVENDIEN
B
DAAROM
C
TOCH
D
OOK

Slide 11 - Quiz

TOUJOURS
A
SOMS
B
VAAK
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 12 - Quiz

DEPUIS
A
SINDS
B
DUS
C
ALTIJD
D
NOOIT

Slide 13 - Quiz

ENSUITE
A
OMDAT
B
EERST
C
VERVOLGENS
D
VOORDAT

Slide 14 - Quiz

SANS
A
MET
B
ZONDER
C
OOK
D
GEEN

Slide 15 - Quiz

PAR CONTRE
A
DAARENTEGEN
B
DAARMEE
C
ZONDER
D
SOMS

Slide 16 - Quiz

AVEC
A
SOMS
B
EERST
C
MAAR
D
MET

Slide 17 - Quiz

MÊME SI
A
NOOIT
B
ZELFS
C
SOMS
D
OOK

Slide 18 - Quiz

ENCORE
A
NOG STEEDS
B
VAAK
C
NOOIT
D
MET

Slide 19 - Quiz

DE PLUS

Slide 20 - Open question

ALORS

Slide 21 - Open question

SI

Slide 22 - Open question

COMME
A
TOCH
B
MAAR
C
ZOALS
D
DUS

Slide 23 - Quiz

Tegenstellingen

maar - mais
toch, echter, evenwel - pourtant
daarentegen - par contre 
in plaats van - au lieu de



Slide 24 - Slide

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 25 - Quiz

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref
samenvattend - en résumé
dus - donc
tenslotte - enfin / finalement 

Slide 26 - Slide

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 27 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een conclusie aan?
A
puis
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 28 - Quiz

Opsomming

en - et
ook - aussi
bovendien - en plus
ten eerste - d'abord
dan / vervolgens - puis / ensuite


Slide 29 - Slide

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 30 - Quiz

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 31 - Quiz

opsomming
- d'abord
- ensuite
- puis
- en plus
- enfin

Reden
- car
- comme
parce que

tegenstelling
mais
par contre
au contraire
cependant


Conclusie
donc
alors
bref

Slide 32 - Slide

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 33 - Drag question

Slide 34 - Slide