This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 3:
Variatie in genotype
vmbo kgt / bk
Slide 1 - Slide
Planning
Herhaling
Uitleg 5.3
Werktijd
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
23
B
64
C
46
D
32
Slide 3 - Quiz
Wat zijn de geslachtscellen bij de man?
Slide 4 - Open question
Hoeveel chromosomenparen heeft de mens?
A
23
B
46
C
92
D
18
Slide 5 - Quiz
Welk chromosomen paar heeft een meisje op haar geslachtschromosomen?
A
XY
B
XX
C
YY
D
XXY
Slide 6 - Quiz
Omaisa verft haar haren blond, wat heeft zij veranderd?
A
genotype
B
fenotype
Slide 7 - Quiz
Leerdoelen
Aan het einde van de les:
Kun je omschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in het genotype ontstaat.
Kun je uitleggen wat een mutatie is.
Slide 8 - Slide
Genenparen
Chromosomen komen in de lichaamscellen altijd voor in paren, hierdoor komen genen ook altijd voor in paren, een genenpaar.
Bijvoorbeeld het gen voor haarkleur:
Papa heeft je het gen voor blond haar gegeven
Mama heeft je het gen voor bruin haar gegeven.
Slide 9 - Slide
Genenpaar
Slide 10 - Slide
Genenpaar
De twee chromosomen van een chromosomenpaar bestaan uit dezelfde genen (bijvoorbeeld haarkleur), maar de informatie voor de genen kan verschillend zijn. (blond en bruin haar)
Deze variatie in het genotype ontstaat door geslachtelijke voortplanting (geslachtsgemeenschap).
Slide 11 - Slide
Wat is geslachtsgemeenschap?
Slide 12 - Open question
variatie genotype
De variatie in het genotype ontstaat doordat je 1 chromosoom van papa krijgt en 1 van mama, dit is ook de reden waarom geslachtscellen GEEN chromosomenparen hebben.
Slide 13 - Slide
Variatie in genotype
Dus, omdat je van mama 23 chromosomen krijg (van elk chromosomenpaar eentje) en van papa ook, ontstaat er variatie in het genotype.
Dit is ook de reden dat ouders met bruine ogen een kind kunnen krijgen met blauwe ogen.
Slide 14 - Slide
Ouders met bruine ogen kunnen geen kinderen krijgen met blauw ogen.
A
Waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Mutatie
Wanneer het DNA in de chromosomen beschadigd raakt dan kan de erfelijke informatie veranderen, dit is een mutatie in het genotype.
Bij een mutatie zijn 1 of meerdere genen gemuteerd (veranderd).
Slide 16 - Slide
Mutatie
Wanneer een mutatie tot uiting komt in het fenotype noem je dat organisme een mutant.
Voorbeeld: Albino, er wordt dan geen pigment aangemaakt.
Slide 17 - Slide
Mutagene invloeden
Invloeden die mutaties kunnen veroorzaken zoals,
UV-straling
Sigarettenrook
Radioactieve stralingen
Asbest
Slide 18 - Slide
Een gezwel noemen we ook wel
Slide 19 - Open question
Kanker
Door mutaties kunnen en fouten in de celdeling ontstaan, cellen blijven zich dan ongeremd delen. Er ontstaat een gezwel, een tumor.
Slide 20 - Slide
Kanker
Een tumor die kwaadaardig is heet kanker.
Zodra deze cellen in het bloed komen, kan de kanker zich verspreiden in het lichaam. Dit noemen we uitzaaiing.