Woordenschat: samenstellingen deel 2

Woordenschat: samenstellingen deel 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat: samenstellingen deel 2

Slide 1 - Slide

Leerdoel: Aan het einde van de les begrijp ik hoe een samengesteld woord is opgebouwd en kan ik de voor- en achtervoegsels op de juiste manier gebruiken in een woord. Ook vergroot ik mijn woordenschat tijdens deze les.
timer
1:00
Lesopbouw:
- voorkennis activeren
- instructie
- vragen maken + bespreken
- nabespreken
Mededelingen:
Je gaat zitten volgens de plattegrond en start je laptop op!

Slide 2 - Slide

Kopieer de link en bekijk de instructiefilm over samenstellingen:
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/179cea79-dd13-4256-98b7-13383fd0cb2b/contenthub?filters=VIDEO

Slide 3 - Slide

Samenstellingen:
Sommige woorden zijn samengesteld uit twee of meer woorden. 
Het laatste woord van een samenstelling is het belangrijkst. Dat bepaalt de betekenis.

Bijvoorbeeld:
Een winterjas is een soort jas: een jas die je in de winter draagt. 
Een leesbril is een soort bril: een bril waarmee je kunt lezen.

Gebruik een woordenboek als je de betekenis niet zelf kunt bedenken. 
Soms staat een samenstelling niet in het woordenboek. Je kunt dan de losse woorden opzoeken. 
Bijvoorbeeld:
- Bij de meeste pretparken krijg je groepsreductie. 
Je kijkt dan in het woordenboek bij reductie (= korting).

Slide 4 - Slide

Kies het juiste woord:

Wij ... 's nachts om 4 uur op de luchthaven.
A
arriveren
B
droppen

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste woord:

Het centraal station in Hilversum is het ....
A
dichtstbijzijnde
B
rondom

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste woord:

De woning van oma wordt ..., omdat ze in een rolstoel zit.
A
vermeden
B
aangepast

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste woord:
Het kan even duren, maar als het ... zomer is, kun je je korte broek weer aan.
A
eenmaal
B
waarschijnlijk

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste woord:

Om de vakantiedrukte te ...., rijdt mijn vader midden in de nacht naar Zwitserland
A
verdubbelen
B
vermijden

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste woord:

Volgend jaar gaan wij ... op vakantie naar Italië
A
aanpassen
B
waarschijnlijk

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste woord:

Mijn vader zal op opgehaalde bedrag aan sponsorgeld ...
A
vermijden
B
verdubbelen

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste woord:

"Wil jij die lege colaflessen in de schuur ... ?", vroeg mijn moeder na het feest.
A
bieden
B
droppen

Slide 12 - Quiz

Verbind de woorden uit de tekst met de juiste betekenis.
zeker weten
tegenwoordige
werking
verschillende
traag
tekort
ongetwijfeld
langzaam
huidige
gebrek
functie
diverse

Slide 13 - Drag question


A
hondenkussen
B
honden kussen

Slide 14 - Quiz


A
hondenkussen
B
honden kussen

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

tussen landen = ...land
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

met veel hoop = hoop...
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 17 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

zonder werk = werk...
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

geen collega meer = ...collega
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 19 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

elke maand = maand...
A
elijks
B
on
C
non
D
her

Slide 20 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

niet te betalen = ...betaalbaar
A
elijks
B
on
C
non
D
her

Slide 21 - Quiz

Als het mooi weer is, gaan wij deze zomer ... weer kamperen in de Ardennen
A
eenmaal
B
waarschijnlijk
C
rondom
D
dichtstbijzijnde

Slide 22 - Quiz

Ik ga ... de zomervakantie vaker met de fiets naar school.
A
eenmaal
B
groen
C
rondom
D
dichtstbijzijnde

Slide 23 - Quiz

Wie raadt het ... tienen dat ik dit jaar voor wiskunde heb gehaald?
A
eenmaal
B
groen
C
aantal
D
dichtstbijzijnde

Slide 24 - Quiz

Schrijf 4 samengestelde woorden op. Schrijf van die 4 woorden ook de betekenis op!

Slide 25 - Open question

Leg uit welk deel van het samengestelde woord het belangrijkst is.

Slide 26 - Open question

Nabespreken
- Wat vond je lastig?
- Wat ging er heel goed?
- Heb je je leerdoel behaald?
Leerdoel: Aan het einde van de les begrijp ik hoe een samengesteld woord is opgebouwd en kan ik de voor- en achtervoegsels op de juiste manier gebruiken in een woord. Ook vergroot ik mijn woordenschat tijdens deze les.

Slide 27 - Slide