Jaar 2 H5 Woordenschat: samenstellingen deel 2

H5 Woordenschat: samenstellingen 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 Woordenschat: samenstellingen 

Slide 1 - Slide

Samenstellingen:
Sommige woorden zijn samengesteld uit twee of meer woorden. 
Het laatste woord van een samenstelling is het belangrijkst. Dat bepaalt de betekenis.

Bijvoorbeeld:
Een winterjas is een soort jas: een jas die je in de winter draagt. 
Een leesbril is een soort bril: een bril waarmee je kunt lezen.

Gebruik een woordenboek als je de betekenis niet zelf kunt bedenken. 
Soms staat een samenstelling niet in het woordenboek. Je kunt dan de losse woorden opzoeken. 
Bijvoorbeeld:
- Bij de meeste pretparken krijg je groepsreductie. 
Je kijkt dan in het woordenboek bij reductie (= korting).

Slide 2 - Slide

Kies het juiste woord:

Wij ... 's nachts om 4 uur op de luchthaven.
A
arriveren
B
droppen

Slide 3 - Quiz

Kies het juiste woord:

De woning van oma wordt ..., omdat ze in een rolstoel zit.
A
vermeden
B
aangepast

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste woord:
Het kan even duren, maar als het ... zomer is, kun je je korte broek weer aan.
A
eenmaal
B
waarschijnlijk

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste woord:

Om de vakantiedrukte te ...., rijdt mijn vader midden in de nacht naar Zwitserland
A
verdubbelen
B
vermijden

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste woord:

Volgend jaar gaan wij ... op vakantie naar Italië
A
aanpassen
B
waarschijnlijk

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste woord:

Mijn vader zal op opgehaalde bedrag aan sponsorgeld ...
A
vermijden
B
verdubbelen

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste woord:

Het ... voor extra bagage aan boord wordt elk jaar verhoogd.
A
tarief
B
aantal

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste woord:

"Wil jij die lege colaflessen in de schuur ... ?", vroeg mijn moeder na het feest.
A
bieden
B
droppen

Slide 10 - Quiz

Verbind de woorden uit de tekst met de juiste betekenis.
zeker weten
tegenwoordige
werking
verschillende
traag
tekort
ongetwijfeld
langzaam
huidige
gebrek
functie
diverse

Slide 11 - Drag question


A
hondenkussen
B
honden kussen

Slide 12 - Quiz


A
hondenkussen
B
honden kussen

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

tussen landen = ...land
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

met veel hoop = hoop...
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

zonder werk = werk...
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

geen collega meer = ...collega
A
vol
B
loos
C
inter
D
ex

Slide 17 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

elke maand = maand...
A
elijks
B
on
C
non
D
her

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste voor- of achtervoegsel in:

niet te betalen = ...betaalbaar
A
elijks
B
on
C
non
D
her

Slide 19 - Quiz

Verbind de woorden uit de tekst met de juiste betekenis.
over een tijdje vind je vanzelf een oplossing
hij hoeft zich niet te haasten
later zullen we het weten
dat is heel oiuderwets
aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen
hij maakt zich er niet druk over
komt tijd, komt raad
je tijd vooruit zijn 
hij heeft de tijd
het zal zijn tijd wel duren
de tijd zal het leren
dat is niet meer van deze tijd

Slide 20 - Drag question

Als het mooi weer is, gaan wij deze zomer ... weer kamperen in de Ardennen
A
eenmaal
B
waarschijnlijk
C
rondom
D
dichtstbijzijnde

Slide 21 - Quiz

Ik ga ... de zomervakantie vaker met de fiets naar school.
A
eenmaal
B
groen
C
rondom
D
dichtstbijzijnde

Slide 22 - Quiz

Het ... voor de overtocht naar Texel, vind je op de website van TESO.
A
eenmaal
B
tarief
C
verdubbelt
D
dichtstbijzijnde

Slide 23 - Quiz