Herhaling Hoofdstuk 2-1

open LessonUP
Hst 2 herhaling les 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

open LessonUP
Hst 2 herhaling les 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat ga je deze les leren
  1. Ik kan uitleggen waarom er kleine en grote nederzettingen zijn. 
  2. Ik kan uitleggen hoe nederzettingen zijn opgebouwd.
  3. Ik kunt uitleggen hoe steden in Nederland zijn ontstaan (3X uit  historische kern, uit een dorp of als nieuwe stad in polders.)
  4. Ik kan de vier onderdelen van een stad noemen.
  5. Je kunt vier onderdelen van een stad op een stadsplattegrond herkennen en intekenen
  6. Ik kunt uitleggen wat een agglomeratie is.
  7. Je kent de begrippen en kan ze toepassen.
  8. Ik ken de topgrafie van Nederland: Provincie hoofdsteden + Rotterdam en Amsterdam, Heerenveen, Sneek Drachten.

De theorie vind je in:
Texstboek: Par 2.1
Begrippen: Nederzetting, Dorp, Stad, Voorzieningen, Binnenstad, Stadscentrum, Woonwijken, Bedrijventerreinen, Agglomeratie

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen een stad en een dorp?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is een agglomeratie?
A
Een grote stad met hoge gebouwen
B
Een dorp met veel boerderijen
C
Een stad met eraan vastgegroeide dorpen en steden
D
De grootste stad van de wereld

Slide 8 - Quiz

Wat is een nederzetting?
A
Een plaats waar mensen wonen
B
Een boerderij met veel dieren
C
Ergens waar bedrijven staan
D
Dat is een oude stad

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Wat ga je deze les leren
    Lesdoelen:
    9. Ik kan uitleggen waarom en het soort huizen in een stad per wijk verschillen
    10. Ik kan beschrijven hoe de woonwensen en de eisen, die aan een woning zijn gesteld, zijn veranderd. 
    11. Ik weet wat welvaart en de komst van aardgas te maken hebben met woonwensen 
    12. Ik kan uitleggen hoe de prijs van woningen invloed heeft op wie er in een wijk kan wonen 
    13. Ik kan het begrip urbanisatie uitleggen en wat dit met de stad heeft gedaan 
    14. Ik herken de bouwperiode van een wijk op foto’s  
    15. Ik kan uitleggen waarom in sommige wijken arme mensen en in andere wijken rijke mensen wonen 
    16. Ik ken de begrippen die bij deze paragraaf horen en toepassen.De theorie vind je in:

    Texstboek: Par 2.2

    Begrippen: Urbanisatie, Verstedelijking , Welvaart , Suburbanisatie

    Slide 12 - Slide

    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Link

    Slide 16 - Slide

    Slide 17 - Video

    Wat zijn kenmerken van Woningwetwoningen?

    Slide 18 - Open question

    Slide 19 - Video

    Wat zijn kenmerken van woongebieden uit de jaren 1970/1980?

    Slide 20 - Open question

    Urbanisatie is....
    A
    De trek van de stad naar het platteland
    B
    De trek van de plattestad naar het land
    C
    De trek van het platteland naar de stad
    D
    De verhuizing van de mensen

    Slide 21 - Quiz

    Suburbanisatie is...
    A
    De trek van de stad naar het platteland
    B
    De trek van de plattestad naar het land
    C
    De trek van het platteland naar de stad
    D
    De verhuizing van de mensen

    Slide 22 - Quiz

    wat is geen gevolg van urbanisatie?
    A
    luchtvervuiling
    B
    watervervuiling
    C
    minder werk
    D
    criminaliteit

    Slide 23 - Quiz

    Wat is welvaart
    A
    Een grote behoefte doen
    B
    Behoeften waarin je kunt voorzien
    C
    Fiets
    D
    Behoeften die je niet hebt

    Slide 24 - Quiz

    Leg uit hoe het komt dat per wijk huizen er anders uit kunnen zien.

    Slide 25 - Open question

    Slide 26 - Slide

    Slide 27 - Slide

    Wat heeft de prijs van een woning te maken met wie er in een wijk gaat wonen?

    Slide 28 - Open question

    Wat heb je deze les geleerd.
    Weet ik/kan ik
    9. Ik kan uitleggen waarom en het soort huizen in een stad per wijk verschillen
    10. Ik kan beschrijven hoe de woonwensen en de eisen, die aan een woning zijn gesteld, zijn veranderd. 
    11. Ik weet wat welvaart en de komst van aardgas te maken hebben met woonwensen 
    12. Ik kan uitleggen hoe de prijs van woningen invloed heeft op wie er in een wijk kan wonen 
    13. Ik kan het begrip urbanisatie uitleggen en wat dit met de stad heeft gedaan 
    14. Ik herken de bouwperiode van een wijk op foto’s  
    15. Ik kan uitleggen waarom in sommige wijken arme mensen en in andere wijken rijke mensen wonen 
    16. Ik ken de begrippen die bij deze paragraaf horen en toepassen.

    Texstboek: Par 2.2

    Begrippen: Urbanisatie, Verstedelijking , Welvaart , Suburbanisatie 

    Slide 29 - Slide

    Aan de slag
    Lezen theorie par. 2.3 en 2.4
    leren van begrippen 2.3 en 2.4
    Huiswerk:
    topo Nederland: Provincies, hoofdsteden +Amsterdam,Rotterdam Heerenveen en Drachten, Sneek.
    leren 2.3 en 2.4

    Slide 30 - Slide