4.2 Elektrische energie

4.2 Elektrische energie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.2 Elektrische energie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 4.2

1. Je kunt het verschil uitleggen tussen een benzinemotor en een elektromotor.
2. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte.
3. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen energie, vermogen en tijd.
4. Je kunt berekenen hoe lang een apparaat op een accu kan werken.
+ Je kunt uitleggen hoe je zonnepanelen moet schakelen zodat ze een grote stroomsterkte en een grote spanning leveren.

Slide 2 - Slide

Benzinemotor en elektromotor

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen een benzinemotor en een elektromotor?

Slide 4 - Open question

Het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte

Het vermogen, de spanning of stroomsterkte bereken je met


U is spanning in volt (V)
I is stroom in ampère (A)
P is vermogen in watt (W)


P=UI

Slide 5 - Slide

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen

Afkorting:

P

De eenheid van vermogen is:

Watt
(W) 


Slide 6 - Slide

Vermogen - typeplaatje
Een boormachine van 300 watt zal niet zo makkelijk een gat boren als een boormachine van 800 watt. 

Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer.

Meer vermogen meer gebruik van elektrische energie. 

Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.

Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.

Slide 7 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 8 - Slide

Omrekenen

Slide 9 - Slide

Elektrisch vermogen
De hoeveelheid geleverde energie per seconde.



P=UI

Slide 10 - Slide

Reken om.
1000 Watt =
A
1000000 kWatt
B
0,1 kWatt
C
1 kWatt
D
10 W

Slide 11 - Quiz

Reken om.
250 W =
A
25 W
B
250 kW
C
250000 kW
D
0,25 kW

Slide 12 - Quiz

Waar komt de elektrische energie (elektriciteit) in huis vandaan?
A
Een lamp
B
Een elektriciteitscentrale
C
Een dynamo
D
Geen idee

Slide 13 - Quiz

Reken om.
0,035 kW =
A
350 W
B
35 W
C
0,000035 W
D
3,5 MW

Slide 14 - Quiz

Reken om.
5 kW =
A
5000 W
B
5000000 W
C
0,05 W
D
25 W

Slide 15 - Quiz

Symbool voor de grootheid vermogen
A
W
B
U
C
P
D
R

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Energieverbruik
Het ENERGIEVERBRUIK hang af van

  • Het vermogen
  • De tijd dat je een apparaatgebruikt 

Dus gebruik je een apparaat een lange tijd dan is het energieverbruik hoog.

Slide 18 - Slide

Energieverbruik
1
2

Slide 19 - Slide

Opdracht 1

Slide 20 - Slide

Hoeveel elektrische energie heeft een lamp van 100 W gebruikt als deze 12 uur gebrand heeft?

Slide 21 - Open question

Hoeveel kost de elektrische energie wanneer je 1,2 kWh hebt verbruikt en je voor 1 kWh €0,15 moet betalen?

Slide 22 - Open question

Capaciteit
De capaciteit van een batterij geeft aan hoeveel energie er in opgeslagen kan worden. 

Een iPhone 7 batterij heeft een capaciteit van 1.960 mAh 

Slide 23 - Slide

Capaciteit
De formule: 

Capaciteit = stroomsterkte x tijd

C = I x t

Slide 24 - Slide

Een accu kan 10 ampère voor 5 uur leveren. Bereken de capaciteit van de accu.
A
Capaciteit = 10 / 5 = 2 Ah
B
Capaciteit = 10 x 5 = 50 Ah
C
Capaciteit = 10 - 5 = 5 Ah
D
Capaciteit = 10 + 5 = 15 Ah

Slide 25 - Quiz

Bij 10 mA gaat een batterij 150 uur mee. Bereken de capaciteit

Slide 26 - Open question

Leerdoelen check
1. Je kunt het verschil uitleggen tussen een benzinemotor en een elektromotor.
2. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte.
3. Je kunt berekeningen maken met het verband tussen energie, vermogen en tijd.
4. Je kunt berekenen hoe lang een apparaat op een accu kan werken.
+ Je kunt uitleggen hoe je zonnepanelen moet schakelen zodat ze een grote stroomsterkte en een grote spanning leveren.


Slide 27 - Slide


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)
weet ik genoeg
heb ik nog een vraag

Slide 28 - Poll

Heb je nog een vraag
over deze paragraaf?

Slide 29 - Mind map


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

maken 4.2

Slide 31 - Slide