This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Les over Biofysica vrijdag 16 feb.
Opgave 40 bespreken
H3 overzicht
Meerkeuzevragen over 3.1 en 3.2
Bespreking Gaswetten (3.2)
Opgave 16a
Slide 1 - Slide
Opgave 40 a en b
Slide 2 - Slide
Opgave 40 a en b
Slide 3 - Slide
Hoofdstuk 3 Materialen
3.1 Inleiding
Herhaling begrippen:
Stoffen en moleculen en atomen
Faseovergangen
Dichtheid:
Gasdruk:
Slide 4 - Slide
Hoofdstuk 3 Materialen
3.2 Deeltjesmodel
Gassen Het verband tussen druk, volume, temperatuur en aantal deeltjes
Slide 5 - Slide
Hoofdstuk 3 Materialen 3.3 Energie en warmtetransport
Deeltjesmodel toegepast op faseovergangen;
Begrippen warmte en temperatuur en warmtetransport Berekeningen aan soortelijke warmte en warmtegeleiding
Slide 6 - Slide
H3.4 Sterkte en vervormbaarheid van materialen
Elasticiteit en vervorming: hoe gedragen materialen zich als er een kracht wordt uitgeoefend
Slide 7 - Slide
Een gas verdeelt zich over de gehele ruimte. Waardoor stroomt de atmosfeer dan niet de ruimte in?
A
Door de aantrekkingskracht tussen de gasdeeltjes.
B
Door de zwaartekracht.
C
Door beide krachten.
Slide 8 - Quiz
Wat bepaalt de druk van een gas op een oppervlak?
A
Het aantal gasdeeltjes dat botst tegen dat oppervlak.
B
De grootte van het oppervlak.
C
De temperatuur van het gas en het aantal gasdeeltjes dat botst.
D
Alle drie bovenstaande antwoorden spelen een rol.
Slide 9 - Quiz
Wat heeft de grootste dichtheid op de maan: een kilo lood of een kilo veren?
A
Gelijk, want beide wegen niets op de maan.
B
Lood, want dichtheid is op de maan hetzelfde als op aarde.
C
Veren, doordat de zwaartekracht van de maan veel minder is.
D
Geen van deze uitspraken is juist.
Slide 10 - Quiz
Je sluit een hoeveelheid gas op in een 2× zo kleine ruimte en de absolute temperatuur van het gas maak je 2× zo groot. Wat gebeurt er dan met het aantal botsingen van de gasdeeltjes tegen de wand van die ruimte?
A
Er botsen 2× zo vaak gasdeeltjes tegen de wand.
B
Er botsen 4× zo vaak gasdeeltjes tegen de wand.
C
Er botsen meer dan 2× maar minder dan 4× zo vaak gasdeeltjes tegen de wand.
Slide 11 - Quiz
Twee ballonnen hebben dezelfde massa en volume en zijn beide gevuld met evenveel helium. De eerste ballon zet uit als de druk buiten de ballon lager wordt. De tweede ballon kan niet groter worden. Welke ballon stijgt verder als je ze los laat?
A
Ballon 1
B
Ballon 2
C
Beide ballonnen komen even hoog
Slide 12 - Quiz
De wet van Archimedes
De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas --> 'voorwerp' met lagere dichtheid dan het gas of de vloeistof waarin het zit zal naar boven gaan
Slide 13 - Slide
Dichtheid
De dichtheid van metalen wordt vooral bepaald door de massa's van atomen
De dichtheid van gassen is sterk afhankelijk van de temperatuur en druk
Slide 14 - Slide
Gaswet van Boyle
Gasdruk p (in Pa) hangt af van: - het volume V (in m3)
T en hoeveelheid gas constant , dan is
p omgekeerd evenredig met V:
Slide 15 - Slide
Drukwet van Gay-Lussac
Gasdruk p (in Pa) hangt af van: - de temperatuur T (in K)
Als je het volume en de hoeveelheid gas constant houdt, dan is p evenredig met T.
Slide 16 - Slide
Volumewet van Gay-Lussac
Als je de gasdruk p (in Pa) en hoeveelheid gas constant houdt dan is het volume evenredig met de temperatuur T (in K):
Slide 17 - Slide
Algemene gaswet
De hoeveelheid gas n (in mol) is ook nog van belang.
Samengevoegd in de Algemene gaswet : 𝒑∙𝑽=𝒏∙𝑹∙𝑻
R is de gasconstante, die voor alle gassen hetzelfde is: 8,31 J/(mol ∙K)