Les economie Belastingsstelsel

Belastingsysteem
Economie

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Belastingsysteem
Economie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Een Amerikaanse miljonair betaalt minder belasting dan zijn secretaresse. Welk belastingsysteem geldt er?
A
progressief
B
proportioneel
C
degressief
D
vlaktax

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Lorenzcurve
  • Binnen een land is het inkomen/vermogen ook niet gelijkmatig verdeeld!
  • Dat zie je aan een Lorenzcurve

  • Wat wilt de overheid en welke maatregelen neemt de overheid

Maatregelen om inkomensverschillen te verkleinen: nivellerende maatregelen

dmv belastingen?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoeveel euro belasting betaal je als je €22.150 verdiend hebt?

Slide 12 - Slide

€36.780, in welke schijven zit ik?

Slide 13 - Slide

Belastingschijven
We hebben 2 belastingschijven.

Voor 2022 gold:
Belastbaar inkomen
tot € 68.507 : 37,1 %
hoger dan € 68.507 : 49,5 %

Slide 14 - Slide

Berekening inkomensheffing
(heffingsbedrag)
(inkomensheffing)
(aftrekposten)
(bruto inkomen uit arbeid)
(belastbaar inkomen)
(heffingskortingen)
(schijvensysteem)

Slide 15 - Slide

Stappenplan jaarlijkse belastingaangifte
Stap 1: belastbaar inkomen = bruto inkomen (jaar) – aftrekposten
Stap 2: heffingsbedrag = belastbaar inkomen door schijvensysteem
Stap 3: inkomensheffing = heffingsbedrag - heffingskortingen
Stap 4: te betalen/ontvangen belasting = Inkomensheffing - loonheffing(en)


Slide 16 - Slide

3.3 Evelien heeft een bruto jaarloon van € 42.000 en er is afgelopen jaar in totaal € 12.422 loonheffing op haar loon ingehouden. Zij heeft een hypotheekrenteaftrek van € 4.500. Haar algemene heffingskorting is € 1.700 en haar arbeidskorting is € 3.700. Maak gebruik van figuur 2.

a. Stap 1: Bereken het belastbaar inkomen van Evelien.
timer
2:00

Slide 17 - Open question

Stap 1: Belastbaar inkomen
Bruto inkomen € 42.000
Aftrekposten:
  • hypotheekrente         - € 4.500
Belastbaar inkomen = € 42.000 - € 4.500 = € 37.500

Slide 18 - Slide

3.3 Evelien heeft een bruto jaarloon van € 42.000 en er is afgelopen jaar in totaal € 12.422 loonheffing op haar loon ingehouden. Zij heeft een hypotheekrenteaftrek van € 4.500. Haar algemene heffingskorting is € 1.700 en haar arbeidskorting is € 3.700. Maak gebruik van figuur 2.

b. Stap 2 en 3: Bereken de inkomensheffing die zij moet betalen.
timer
2:00

Slide 19 - Open question

Stap 2 en 3: Inkomensheffing
Belastbaar inkomen € 37.500

Stap 2: schijvensysteem:
  • schijf 1 (t/m € 68.507) 37,1% x € 37.500 = € 13.912
  • schijf 2 (vanaf € 68.507) 49,5% x € 0 = € 0

Stap 3: heffingskortingen:
  • algemene heffingskorting = € 1.700
  • arbeidskorting = € 3.700

Inkomensheffing = € 13.912 - € 1.700 - € 3.700 = € 8.512

Slide 20 - Slide

c. Evelien heeft een bruto jaarloon van € 42.000 en er is afgelopen jaar in totaal € 12.422 loonheffing op haar loon ingehouden. Zij heeft een hypotheekrenteaftrek van € 4.500. Haar algemene heffingskorting is € 1.700 en haar arbeidskorting is € 3.700. Maak gebruik van figuur 2.

Stap 4: Bereken hoeveel zij moet betalen of terugkrijgt.
timer
1:00

Slide 21 - Open question

Stap 4: Te betalen belasting
Inkomensheffing = € 8.512

Loonheffing = € 12.422

Te betalen/ontvangen belasting = € 8.512 - € 12.422 = - € 3.910

Zij krijgt dus € 3.910 terug!

Slide 22 - Slide

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
salaris, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 23 - Quiz

Als de buik van de Lorenzcurve groter is dan anders
A
dan is er sprake van een eerlijke inkomensverdeling
B
dan is er sprake van een oneerlijke inkomensverdeling
C
dan is er sprake van nivellering
D
dan is er sprake van denivellering

Slide 24 - Quiz

Bij de diagonaal van de Lorenzcurve
A
zijn de inkomensverschillen groot
B
zijn er geen inkomensverschillen
C
zijn de inkomensverschillen klein
D
verdient iedereen evenveel

Slide 25 - Quiz

Secundair inkomen =
A
Primair inkomen + belasting - uitkering
B
Primair inkomen - belasting - uitkering
C
Primair inkomen + uitkering - belasting
D
Primair inkomen + belasting + uitkering

Slide 26 - Quiz

Lorenzcurve is bedoeld als middel om:
A
duidelijk te maken hoe oneerlijk inkomens zijn verdeeld
B
aan te geven hoe inkomsten zijn verdeeld over bevolking in een land
C
aan te geven hoe het vermogen is verdeel over de bevolking in een land
D
aan te geven hoe inkomens of vermogen is verdeeld over bevolking in een land

Slide 27 - Quiz

Welk type belastingsysteem nivelleert de primaire inkomens?
A
degressief belastingsysteem
B
vlaktaks
C
progressief belastingsysteem

Slide 28 - Quiz