Ontkenning (niet/geen)

Maandag 24 maart 2025
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Maandag 24 maart 2025

Slide 1 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Onderwerp

Slide 2 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Slide

Overtreffende trap

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat een ontkenning is
Je weet wanneer er geen gebruikt wordt
Je weet wanneer er niet gebruikt wordt

Slide 5 - Slide

Wat is de 'ontkenning'?

Slide 6 - Slide

Wim drinkt geen water.
Mijn broer werkt niet.
ONTKENNING = NEGATIEF

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je geen?
Voor een de-woord of het-woord






1. Wim drinkt geen water.
2. Diana heeft geen rode pen.
3. Ik heb geen auto.
4. Wij hebben geen boek.


Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je geen?
Voor de of het  of een
Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout, papier




4. Dennis heeft geen papier.
5. Diana heeft geen rode pen.
6. Dylan drinkt geen thee.


Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.
Ik wil niet slapen.
Na een werkwoord
Voor een 2de werkwoord
Belal is niet boos.
Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

We gaan oefenen!

Slide 12 - Slide

Ik kom ............ naar het feest.
A
niet
B
geen

Slide 13 - Quiz

Ik ben............ groot.
A
Niet
B
Geen

Slide 14 - Quiz

Ik woon ............ in Gouda.
A
Niet
B
Geen

Slide 15 - Quiz

Ik eet ............ dessert.
A
Niet
B
Geen

Slide 16 - Quiz

Ik koop ............ ijs.
A
Niet
B
Geen

Slide 17 - Quiz

Mijn huis is ............ klein.
A
Niet
B
Geen

Slide 18 - Quiz

Ik heb ............ agenda.
A
Niet
B
Geen

Slide 19 - Quiz

Ik wil ............ fietsen.
A
Niet
B
Geen

Slide 20 - Quiz

Ik ben ............ ziek.
A
Niet
B
Geen

Slide 21 - Quiz

Ik zoek ............ huis.
A
Niet
B
Geen

Slide 22 - Quiz

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 23 - Quiz

Onze buren zijn vandaag .... thuis.
A
niet
B
geen

Slide 24 - Quiz

De baby wil .... slapen.
A
niet
B
geen

Slide 25 - Quiz

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quiz

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 27 - Quiz

Ik drink .... koffie.
A
niet
B
geen

Slide 28 - Quiz

Ik hou .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 29 - Quiz

Zij heeft ........... zin in thee.
A
niet
B
geen

Slide 30 - Quiz

Wil ze ook .............. koekje?
A
niet
B
geen

Slide 31 - Quiz

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 32 - Quiz

Heb je ............... boek meegenomen?
A
niet
B
geen

Slide 33 - Quiz

Maak een zin met 'niet'
timer
1:00

Slide 34 - Open question

Maak een zin met 'geen'
timer
1:00

Slide 35 - Open question

Nu is het aan jou! Maak nu zelf de zin negatief!


Vergeet je hoofdletters en je leestekens niet.

Slide 36 - Slide

Ik heb kinderen.

Slide 37 - Open question

Ik ben getrouwd.

Slide 38 - Open question

Ik woon in Gouda.

Slide 39 - Open question

Ik heb een potlood.

Slide 40 - Open question

Ik kook in de keuken.

Slide 41 - Open question

Ik speel graag cricket.

Slide 42 - Open question

Ik kom graag naar school.

Slide 43 - Open question

Ik ben de leraar.

Slide 44 - Open question

Ik heb een boekentas.

Slide 45 - Open question

Ik kan een zin ontkennend maken --> geen of niet.
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll