ppa: gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord; bijvoeglijke bepaling én dubbelverbonden bepaling
Slide 5 - Slide
Puella ridens intrat.
Mater puellam ridentem salutat
Het meisje komt lachend binnen.
of: Het lachende meisje komt binnen.
Moeder begroet het lachende meisje
Slide 6 - Slide
Vorming van het ppa
praesensstam + (e)ns
a-stam
e-stam
mk-stam
i-stam
voca-ns
terre-ns
vinc-ens
audi-ens
roepend
bang makend
overwinnend
horend
Slide 7 - Slide
Puella ridens intrat.
Mater puellam ridentem salutat
Het meisje komt lachend binnen.
of: Het lachende meisje komt binnen.
Moeder begroet het lachende meisje
vocans
vocantis
vocans
vocans
vocantis
vocanti
vocantem
vocante
vocantes
vocantes
vocantium
vocantibus
vocantibus
m/v
vocanti
vocante
vocantia
vocantia
vocantium
vocantibus
vocantibus
o
Slide 8 - Slide
Puella ridens intrat.
Mater puellam ridentem salutat
Het meisje komt lachend binnen.
of: Het lachende meisje komt binnen.
Moeder begroet het lachende meisje
vocans
vocantis
vocans
vocans
vocantis
vocanti
vocantem
vocante
vocantes
vocantes
vocantium
vocantibus
vocantibus
m/v
vocanti
vocante
vocantia
vocantia
vocantium
vocantibus
vocantibus
o
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Tekst 38: Vercingetorix
Tekst 38: Vercingetorix
Vercingetorix erkent zijn nederlaag en geeft zich over
naar Rome
einde...
Slide 11 - Slide
PPA's vertalen:
lopend, lachend, staand.
Slide 12 - Slide
PPA's vertalen:
Puella dulciter ridens intrat
Puella patrem vocans intrat
Puella patrem fratribus parvis fabulam longam narrantem invenit
Slide 13 - Slide
PPA's vertalen:
Puella dulciter ridens intrat: lief lachend
Puella patrem vocans intrat: terwijl ze haar vader roept
Puella patrem fratribus parvis fabulam longam narrantem invenit: het meisje vindt haar vader, die aan haar kleine broertjes een lang verhaal vertelt
Slide 14 - Slide
PPA's vertalen:
Vaak met een bijzin. Kies wat het beste past:
die/dat, terwijl/toen, omdat, hoewel
Zorg dat je het praesens behoudt. Ofwel: gelijktijdig aan de persoonsvorm.
Slide 15 - Slide
Participium praesens actief (ppa)
Slide 16 - Slide
Vragen over ppa?
Slide 17 - Slide
Opdracht 28 en 29
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Vercingetorix
Opdrachten voor alinea 2:
Schrijf alle zelfstandige naamwoorden op. Hebben ze een bijvoegelijke (of dubbelverbonden) bepaling? Schrijf die ook op. N.B.: een ppa is vaak een dubbelverbonden bepaling!
N.B.2: let goed op congruentie!
Er zit een ppa bij dat congrueert met iets anders dan een zelfstandig naamwoord. Welk woord en wat voor woord is het?
socii, amici, fratres (r. 15): welke naamval?
Proposituros (r. 22): wat is dat ook alweer voor woord?
Klaar? Ga aan de slag met opdracht 32 (hb. p. 13)
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Vercingetorix
Opdrachten voor alinea 3:
Schrijf alle persoonsvormen op. Bepaal de persoon, (1e/2e/3e enkelvoud/meervoud), tijd en genus (actief/passief).
Schrijf alle ppa's op: met welk woord congrueren ze?
omnium copiarum (r. 30): welke naamval?
Op het einde staat een A.c.I. Welke Latijnse woorden zijn de A (subjectsaccusativus) en de I ?
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Grammatica thema 6 tot nu toe:
Zelfstandig naamwoord: verbuigingsgroepen 4 en 5 (hb p 92 en 161)
Zinsstructuur: bijvoegelijke, bijwoordelijke en dubbelverbonden bepalingen (hb p 96 en 169)
Zelfstandig gebruikte bijvoeglijk naamwoorden (hb p 98 en 169)
Participium praesens actief (ppa) (hb 99-100 en 187-188)
Zinsstructuur: participiumwoordgroep (hb p 101-102 en 188)