01 A2 12 April § 5.2 Future (4x)

Unit 5 > 1st lesson        2122
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Unit 5 > 1st lesson        2122

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

   This week's learning targets

Slide 4 - Slide








  •  I understand the learning targets on Planner Unit 5

  •  I know how to use the 4 possibilities to describe the FUTURE 

  •  I have worked on some of my learning targets § 5.2


 
Today's Learning targets

Slide 5 - Slide

Planner Unit 5
Also see:  Magister (studiewijzer)  

Slide 6 - Slide

Year 1
First......

Slide 7 - Slide

1
2
Will  - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands zullen of zal gebruikt.
Ik zal de deur openen. I will open the door.
To be going to - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands gaan gebruikt.
We gaan zwemmen. We are going to swim
Reeds bekend  (heel kort)

Slide 8 - Slide

1
zinnen waar je in het Ned. zullen of zal gebruikt
  • Beloftes
  • Dingen die je aanbiedt
  • Voorspellingen zonder bewijs 
  • Spontane beslissingen
Iets uitgebreider

Slide 9 - Slide

Future = will
I will not read
you will not swim
he will not write
we will not sing
you will not dance
they will not walk

Slide 10 - Slide

will + not = WON'T

Slide 11 - Slide

Future = will
Shall I read ?
will you swim?
will he write?
Shall we  sing?
Will you dance?
Will they  walk ?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Dus:
bij I/we in een vraag gebruik je SHALL

Slide 14 - Slide

Zinnen waar je in het Nederlands 'gaan' gebruikt 
  • je bent iets van   plan
  • Je ziet iets aankomen
2

Slide 15 - Slide

2

Slide 16 - Slide

Future = to be going to
Am I going to read ?
Are you going to swim?
Is he going to write?
Are we going to sing?
Are you going to dance?
Are they going to walk ?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

3
 Present
simple
Tijden staan vast:
                - schema
                - rooster
                - dienstregeling

Slide 19 - Slide

The train to Paris leaves at 09.12
3

Slide 20 - Slide

Present continuous for the future
4

Slide 21 - Slide

Gemaakte afspraken waarbij al veel is geregeld (tijd, plaats, met wie etc)


I am having a party next Saturday
He is moving to Germany in a few days
We are seeing a movie tonight

Present Continuous
4

Slide 22 - Slide

        Dus...  4 soorten future

1
2
3
4
Present  simple - bv the train leaves/ the shops closes/ the shows begin
bij vastgestelde tijden.
Present continuous - I am having a party.   Dingen die je  hebt afgesproken en waarbij alles is geregeld (tijd, plaats, met wie etc)
Will  - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands zullen of zal gebruikt.
Ik zal de deur openen. I will open the door.
To be going to - Alle zinnen waarbij je in het Nederlands gaan gebruikt.
We gaan zwemmen. We are going to swim

Slide 23 - Slide

Open your book on page 226
 Uitgebreid

Slide 24 - Slide

Open your book on page 190
Kort

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Time to work on your learning targets § 5.2


Slide 27 - Slide








  •  I understand the learning targets on Planner Unit 5

  •  I know how to use the 4 possibilities to describe the FUTURE 

  •  I have worked on some of my learning targets § 5.2


 
Today's Learning targets

Slide 28 - Slide