Persoonsvorm en zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

.

Wat weet je al?

Wat is de persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm?

Wat is een zinsdeel?

Hoe vind je een zinsdeel?

Wat weet je al?

Wat is de persoonsvorm?

Hoe vind je de persoonsvorm?

Wat is een zinsdeel?

Hoe vind je een zinsdeel?

Wat is altijd een persoonsvorm?

1. Lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

Hoe kun je persoonsvorm ook alweer vinden?

Zet deze zin in een andere tijd:
We hebben een taart gemaakt.

Verander het aantal in deze zin:
We hebben een taart gemaakt.

Ik.....

Maak een vraagzin van deze zin:
We hebben een taart gemaakt.

Wat is de persoonsvorm?
Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?

1. Waarom
2. Er is geen persoonsvorm.
3. wandelt

Wat is de persoonsvorm?

Houd eens je mond!

1. Houd
2. Er is geen persoonsvorm.
3. eens

Wat is de persoonsvorm?

Waarom wandelt hij niet graag?

1. Waarom
2. hij
3. wandelt
4. Er is geen persoonsvorm.

Wat is de persoonsvorm?

In zijn broek heeft Robin een scheur.

1. zijn
2. Robin
3. heeft
4. Er is geen persoonsvorm.

Wat is de persoonsvorm?
De leerlingenraad zoekt dit schooljaar nieuwe leden.

Wat zijn zinsdelen?

Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Het zijn een soort puzzelstukjes.

Stappenplan

Zet de zin in een andere volgorde:

Sommige mensen zeuren de hele dag zonder reden.

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.

1. juist
2. onjuist

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.

1. juist
2. onjuist

Zinsdeel 1

Zinsdeel 2

Zinsdeel 3

Zinsdeel 4

Vrijdag

gaat

de

kat

naar

de

dierenarts.

zinsdeel 1

zinsdeel 2

zinsdeel 3

zinsdeel 4

zinsdeel 5

Joris

ging

gisteren

op

de

fiets

naar

voetbal

zinsdeel 1

zinsdeel 2

zinsdeel 3

zinsdeel 4

zinsdeel 5

Larissa

gaat

morgen

op

de

fiets

naar

school

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak. Zet eerst de pv in vak 2 en begin dan vooraan en werk in volgorde van links naar rechts. Zet woorden die bij elkaar horen in hetzelfde vak.

Zinsdeel 1

Zinsdeel 2

Zinsdeel 3

Zinsdeel 4

Over

vijf

weken

gaan

we

met

vakantie.

zinsdeel 1

zinsdeel 2

zinsdeel 3

Mijn

vriend

eet

een

broodje

kroket

De meester    moet     haar     de taalles     uitleggen

persoonsvorm

onderwerp

lijdend

voorwerp

meewerkend 

voorwerp

gezegde

gezegde

Heb

jij

de afwas

gedaan?

persoonsvorm

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

werkwoordelijk gezegde

Zelfstandig werken

Maak oefening 1 t/m 4 vanaf blz. 28