Alle leerstof voor de SO van H3

Planning
1. Leerstof papier lezen
2. Aanvinken wat je al kent
3. Lessonup samenvatting doornemen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
1. Leerstof papier lezen
2. Aanvinken wat je al kent
3. Lessonup samenvatting doornemen

Slide 1 - Slide

Samenvatting 3.1, 3.2 en 3.3
Rome, hoofdstad van het Romeinse Rijk

Slide 2 - Slide

Romeinse monarchie 
  • Rome was eerst een monarchie=koninkrijk.
  • De laatste koning (Superbus) werd verbannen= weggestuurd.
  • Rome dan een republiek (land zonder koning) was 

Slide 3 - Slide

Romeinse republiek
  • De republiek werd bestuurd door een groep rijke mannen = de senaat.
  • Dat elk jaar in de senaat twee consuls werden gekozen met leiding  over senaat en leger 

Slide 4 - Slide

Uitbreiding Republiek
  • De Republiek werd steeds groter door veroveringen. 
  • Sommige generaals werden super populair bij hun soldaten. 

Slide 5 - Slide

Romeinse burgeroorlogen
  • Dat populaire generaals tegen elkaar gingen vechten= burgeroorlog.
  • Dat generaal Julius Caesar met zijn legers alle macht in de Republiek greep. 

Slide 6 - Slide

Generaal Julius Ceasar
  • Dat Julius Caesar dictator (alleenheerser) van de Republiek werd.
  • Dat de senaat Ceasar vermoorde om de macht terug te krijgen. 

Slide 7 - Slide

Augustus= eerste keizer
  • Dat Augustus de eerste keizer van Rome werd. 
  • Dat Rome vanaf dat moment geen Republiek maar een Keizerrijk is. 
  • Dat keizers werden vereerd als goden.

Slide 8 - Slide

Het Romeinse (keizer)rijk
  • Dat het Romeinse rijk uit veel provincies bestond.
  • Dat elke provincie zijn eigen gouverneur (bestuurder) had.
  • Dat alle Romeinen belasting moesten betalen. 

Slide 9 - Slide

3.1 Wat was Rome eerst?
A
Republiek
B
Monarchie
C
Keizerrijk
D
Democratie

Slide 10 - Quiz

3.1 Wat gebeurde er met de laatste koning van Rome?
A
Hij werd vermoord
B
Hij werd verbannen
C
Hij werd keizer
D
Hij verongelukte

Slide 11 - Quiz

3.1 Wie had er in de Republiek de meeste macht?
A
De Senaat
B
De consuls
C
Het volk
D
De keizer

Slide 12 - Quiz

3.1 Wat was de oorzaak van de burgeroorlogen in de Romeinse Republiek?

Slide 13 - Open question

Wie werd tijdens de burgeroorlog dictator voor het leven?
A
Constantijn
B
Nero
C
Julius Ceasar
D
Augustus

Slide 14 - Quiz

Hoe kwam Julius Caesar aan zijn einde?

Slide 15 - Open question

Romeinse steden
  • Rijk bestond uit duizenden steden.
  • Meesten woonden op platteland.
  • Landbouw-stedelijke samenleving.
  • Veel armen gingen naar de steden verhuizen op zoek naar werk.

Slide 16 - Slide

Waar woonden Romeinen?
  • Rijke romeinen woonden in grote villa's (grote mooie huizen).
  • Redelijk wat romeinen woonden in kleine villa's.
  • Armen woonden in kleine flats.

Slide 17 - Slide

Romeinse slaven
  • 1 op de 10 Romeinen was slaaf.
  •  Slaven moesten heel hard werken en leefden in slechte omstandigheden.
  • Sommige slaven als gladiator moesten vechten.

Slide 18 - Slide

Romeinse economie
  • Veel Romeinen werkten in de nijverheid (ambachten).
  • Veel Romeinen handelden op markten en in winkels.

Slide 19 - Slide

Romeinen kwamen overal vandaan
  • Er waren mensen uit veel culturen in het Romeinse rijk.
  • Romeinen geloofden in veel goden.
  • Andere godsdiensten werden toegestaan = godsdienstvrijheid.

Slide 20 - Slide

Romeinse cultuur
  • Romeinen kopieerden veel van de Grieken zoals gebouwen, goden en verhalen.
  • Romeinen verspreiden hun cultuur over het rijk= romanisering.

Slide 21 - Slide

Romeinse wetten
  • Overal in het Romeinse Rijk golden dezelfde wetten (regels in een land). 

Slide 22 - Slide

3.2 Het Romeinse rijk was een...
A
Jager-verzamelaars
B
Landbouwsamenleving
C
Landbouw stedelijke samenleving
D
Industriesamenleving

Slide 23 - Quiz

3.2 In wat voor huizen leefden rijke romeinen?
A
Grote villa's
B
flats
C
kleine villa's
D
Krotjes

Slide 24 - Quiz

3.2 Waarin werkten de meeste inwoners van de stad Rome?
A
Ambachten en landbouw
B
Landbouw en handel
C
Handel en ambachten
D
Handel en landbouw

Slide 25 - Quiz

3.2 Leg uit hoe slaven leefden in het oude Rome.

Slide 26 - Open question

3.2 Van welk volk hadden de Romeinen veel gekopieerd?

Slide 27 - Open question

Stelling: Overal in het Romeinse Rijk golden dezelfde wetten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Jodendom
  •  In Israël leefden Joden die geloofden in het Jodendom (geloof met één god).
  • De Romeinen veroverden Israël en lieten het Jodendom bestaan.

Slide 29 - Slide

De Joodse Opstand
  • Joden kwamen in opstand tegen de Romeinen.
  • Romeinen versloegen de Joden en vernietigden de tempel en verbanden (wegsturen) de Joden over het hele Rijk. 

Slide 30 - Slide

Verandering

'Iets wat veranderd'
Continuïteit

'Iets wat hetzelfde blijft'

Slide 31 - Slide

Jezus word populair
  • In Jeruzalem was Jezus een populaire prediker.
  • Jezus kwam op voor armen en zwakken.
  • Jezus werd gevangen genomen en gedood door de Romeinen. 

Slide 32 - Slide

Het christendom
  • De ideeën van Jezus werden door zijn volgelingen door het hele Romeinse Rijk verspreid.
  • Dat geloof in Jezus  als reder van de mensen het Christendom heette. 

Slide 33 - Slide

3.3 Hoe heet de oorspronkelijke godsdienst van Israël?

Slide 34 - Open question

3.3 Romeinse staatsgodsdienst had
A
Eén god
B
Meerdere goden

Slide 35 - Quiz

3.3 Het Jodendom had
A
Eén god
B
Meerdere goden

Slide 36 - Quiz

Wie was Jezus?

Slide 37 - Open question

Hoe reageerden de Romeinen op de komst van het Christendom?

Slide 38 - Open question