leesvaardigheid les 3 H2c

leesvaardigheid les 3
-kort herhalen onderwerp/deelonderwerp 
(3 quizvragen)

-inleiding-middenstuk-slot
-manieren van inleiden
-manieren van afsluiten
-tussenkopjes







Let op: er zitten bewust fouten in de antwoorden 
van de quizvragen in deze les!  :) 

Blijven verbeteren totdat je het 'goede' antwoord 
hebt, is dus niet de beste strategie!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

leesvaardigheid les 3
-kort herhalen onderwerp/deelonderwerp 
(3 quizvragen)

-inleiding-middenstuk-slot
-manieren van inleiden
-manieren van afsluiten
-tussenkopjes







Let op: er zitten bewust fouten in de antwoorden 
van de quizvragen in deze les!  :) 

Blijven verbeteren totdat je het 'goede' antwoord 
hebt, is dus niet de beste strategie!

Slide 1 - Slide

leerdoelen
-aantal alinea's in een tekst bepalen
-in een tekst bepalen welke alinea's de inleiding vormen
-in een tekst bepalen welke alinea's het middenstuk vormen
-in een tekst bepalen welke alinea's het slot vormen
-de manieren kennen om een tekst in te leiden
-de manieren kennen om een tekst af te sluiten

Slide 2 - Slide

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 3 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over voetbal?
A
De verzorging van een konijn
B
Het tenue
C
Kruidentuin
D
Koffiebonen

Slide 4 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 5 - Quiz

alinea's
Om een tekst leesbaarder te maken, verdeelt de schrijver deze in alinea's. Alinea's hebben een eigen deelonderwerp, maar soms hoort een groepje alinea's bij elkaar; zij hebben dan hetzelfde deelonderwerp.
Boven een alinea (of een groepje alinea's) kan een tussenkopje* staan, dat is de titel van dat onderdeel. 

Alinea's kun je op verschillende manieren herkennen: 
-doordat de laatste zin van een alinea niet tot het einde van de regel doorloopt, 
-of de eerste zin van een alinea springt in 
-of er wordt een regel overgeslagen tussen twee alinea's



 
*Een tussenkopje kan goed gekozen zijn, maar soms gaat het maar over één alinea of zelfs over een klein stukje uit één alinea.

Slide 6 - Slide

inleiding - middenstuk - slot
Een tekst kun je verdelen in drie delen: de inleiding, het middenstuk en het slot. Ieder deel kan uit één of meerdere alinea's bestaan. 

Als je de manieren kent waarop een tekst vaak wordt ingeleid of afgesloten, is het eenvoudiger om deze driedeling te herkennen.

Slide 7 - Slide

inleiding: 4 manieren om een tekst in te leiden
1 het onderwerp aankondigen
2 een verhaaltje/anekdote
3 één of meer vragen stellen
4 de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen (=waarom heeft de schrijver deze tekst geschreven: vaak naar aanleiding van een actuele gebeurtenis of een overweging van de schrijver)
doel van de inleiding: de lezer nieuwsgierig maken naar de tekst

Slide 8 - Slide

middenstuk
In het middenstuk van een tekst wordt informatie over het onderwerp gegeven, opgedeeld in verschillende deelonderwerpen. 
Bijvoorbeeld: zeehonden   -leefgebied
                                                         -voedsel
                                                         -voortplanting

Slide 9 - Slide

slot
1 korte samenvatting van de tekst
2 conclusie (of hoop)
3 een advies
in het slot wordt geen nieuwe informatie meer gegeven

Slide 10 - Slide

???
Horen de volgende zinnen thuis in de inleiding, het middenstuk of het slot van een tekst?

Slide 11 - Slide

Hopelijk wordt deze hond na de operatie snel weer beter.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 12 - Quiz

Antwoord
Deze zin hoort thuis in het slot, want een schrijver kan zijn tekst afsluiten door te vertellen wat hij hoopt.


Slide 13 - Slide

Een ander voordeel van kamperen
is het vele buiten zijn.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 14 - Quiz

Antwoord
Deze zin hoort thuis in het middenstuk, want de schrijver vertelt over meer voordelen van kamperen. Dit is er één van. Het onderwerp van de hele tekst is waarschijnlijk kamperen.

Slide 15 - Slide

Iedereen heeft er wel over gehoord:
de avondklok.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 16 - Quiz

Antwoord
Deze zin hoort thuis in de inleiding, 
want de schrijver vertelt wat 
het onderwerp van de tekst is:
de avondklok.

Slide 17 - Slide

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 18 - Quiz

lees de inleiding van de tekst hierboven, op de volgende slide krijg je er een vraag over

Slide 19 - Slide

Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
A
door een anekdote
B
door één of meerdere vragen te stellen
C
door het onderwerp aan te kondigen
D
door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen

Slide 20 - Quiz



lees de inleiding van de tekst hiernaast, op de volgende slide krijg je er een vraag over

Slide 21 - Slide

Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
A
door een anekdote
B
door één of meerdere vragen te stellen
C
door het onderwerp aan te kondigen
D
door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen

Slide 22 - Quiz

lees de inleiding van de tekst hiernaast, op de volgende slide krijg je er een vraag over

Slide 23 - Slide

Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
A
door een anekdote
B
door één of meerdere vragen te stellen
C
door het onderwerp aan te kondigen
D
door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Op welke manier wordt deze tekst afgesloten?
A
door een korte samenvatting
B
door een advies
C
door een conclusie
D
door een vraag te stellen

Slide 26 - Quiz

leerdoelen behaald?
-aantal alinea's in een tekst bepalen
-in een tekst bepalen welke alinea's de inleiding vormen
-in een tekst bepalen welke alinea's het middenstuk vormen
-in een tekst bepalen welke alinea's het slot vormen
-de manieren kennen om een tekst in te leiden
-de manieren kennen om een tekst af te sluiten

Slide 27 - Slide

Wat wist je al?

Slide 28 - Open question

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 29 - Open question

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 30 - Open question