Theorie hfdst. 3 Lezen S1vb

Lesprogramma
Herhaling H3 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesprogramma
Herhaling H3 

Slide 1 - Slide

lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat de volgende begrippen inhouden en kun je ze uit een tekst halen:
- inleiding
- middenstuk
- slot
- hoofdgedachte

Slide 2 - Slide

Een tekst bestaat (meestal) uit de volgende onderdelen
  1. inleiding
  2. middenstuk
  3. slot

Slide 3 - Slide

inleiding - middenstuk - slot
inleiding
Doel: lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst én het onderwerp van de tekst introduceren.
middenstuk
Bestaat uit verschillende alinea's met deelonderwerp per alinea
slot
doel: tekst afsluiten

Slide 4 - Slide

Inleiding
Het onderwerp van de tekst wordt aangekondigd in de inleiding. Hierdoor weet je als lezer wat je een beetje in de rest van de tekst kunt verwachten. De schrijver leidt zijn tekst vaak op één van de volgende manieren in:
- voorbeeld
- anekdote (grappig verhaaltje)
- bijzondere gebeurtenis

De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt...

Slide 5 - Slide

In het middenstuk worden verschillende zaken behandeld die met het onderwerp te maken hebben. Iedere 'zaak' wordt in een aparte alinea besproken. Hierdoor heeft iedere alinea zijn eigen deelonderwerp. 

Het middenstuk

Slide 6 - Slide

Het slot
In het slot van een tekst, sluit de schrijver de tekst af. Dit doet hij vaak door een korte samenvatting van de tekst te geven of hij trekt een conclusie. 
Schrijvers komen ook vaak in het slot nog even terug op iets uit de inleiding. Hierdoor wordt de tekst mooi 'rond' gemaakt. 


Slide 7 - Slide

afwijkende opbouw
Meestal hebben teksten de opbouw van inleiding, middenstuk en slot. Alleen bij krantenberichten zie je vaak dat het slot ontbreekt. In de inleiding lees je het belangrijkste, waarna je er voor kunt kiezen om het middenstuk ook te lezen voor wat meer informatie over het nieuws.

Slide 8 - Slide

de hoofdgedachte
De hoofdgedachte van de tekst is de belangrijkst informatie uit de tekst, geformuleerd in één zin.  
Vaak vind je de hoofdgedachte van een tekst in de inleiding of in het slot. Check hoe je die kunt vinden, de volgende slide.





Slide 9 - Slide

Hoe vind je de hoofdgedachte?
- Lees de inleiding en het slot.

Staat in de inleiding een VRAAG? -? In het  slot vind je een ANTWOORD. (Het antwoord is de hoofdgedachte.)
Staat in de inleiding een MENING? ->  Dan vind je in het slot een CONCLUSIE. (De conclusie is de hoofdgedachte.)

Slide 10 - Slide

hoofdgedachte
Echter kan het ook zo zijn dat de schrijver niet letterlijk de hoofdgedachte in de tekst geeft. Dan moet je hem zelf formuleren. Lees wederom de inleiding en het slot precies/nauwkeurig door en probeer te bepalen wat de belangrijkste informatie is die de schrijver aan je wilt vertellen. Noteer deze informatie vervolgens in één goedlopende zin. 
Tip: de hoofdgedachte is nooit een vraag!

Slide 11 - Slide

De opbouw van een tekst is altijd een driedeling. (inleiding, middenstuk, slot)
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 13 - Quiz

De opbouw van de tekst 
titel
inleiding
alinea
bron
plaatje

Slide 14 - Drag question

Inleiding
kern
Slot

nieuwsgierig maken

een aantal alinea’s met verbanden
een samenvatting van de tekst
alinea's met deelonderwerpen
een conclusie geven
het onderwerp van de tekst introduceren

Slide 15 - Drag question

Wat is een hoofdgedachte?
A
Dit is een gedachte van de schrijver
B
Een korte samenvatting van de tekst in 1 zin
C
Altijd de eerste zin van de tekst
D
Altijd de titel van de tekst

Slide 16 - Quiz

De hoofdgedachte...
A
kan een vraag zijn
B
is altijd een vraag
C
is nooit een vraag

Slide 17 - Quiz

Kijk nog eens naar het lesdoel. Heb je het behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll