H1.2 2A Begrijpend lezen deel 2

H1.2

Deel 2:

tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen

Titel(s) en onderwerp
Hoofdgedachte

Theorie (tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen)

Tekstdoel = wat de schrijver wil bereiken bij de lezer. Een tekst kan meerdere doelen hebben. 1 = de belangrijkste.

Er zijn vier tekstsoorten. 

Elke tekstsoort heeft verschillende tekstvormen.

Noem de vier tekstdoelen

Noem de vier tekstsoorten

Theorie (tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen)

tekstdoelen         tekstsoorten                  tekstvormen

informeren          informatieve tekst        nieuwsbericht, enz.
overtuigen           betogende tekst            recensie, enz.
activeren              activerende tekst          advertentie, poster, enz.
amuseren             amuserende tekst        jeugdboek, strip, enz.

Zoek een afbeelding van een informatieve, betogende, amuserende of activerende tekst.

Theorie (titel(s) en onderwerp)

Bijna elke tekst heeft een titel. Functies zijn:

• letterlijk het onderwerp noemen
• een aanwijzing geven over het onderwerp
  

Vaak zie je onder- en boventitels toegevoegd om meer duidelijkheid te scheppen over waar de tekst over gaat.

Opdracht tussendoor

Zoek in je lesboek naar een tekst met een onder- of boventitel.

Theorie (hoofdgedachte)

Hoofdgedachte = het belangrijkste wat een schrijver over het onderwerp
                                      zegt.
                                   = je vindt hem vaak in de inleiding of het slot.

! De hoofdgedachte van een informatieve tekst bevat feitelijke informatie !
! De hoofdgedachte van een betogende tekst bevat een mening, met meestal daarna een argument !

Leg het verschil uit tussen een hoofdgedachte in een betogende en een informatieve tekst.

En nu werken jullie!

H1.2 Opdr. 10-11-12