This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Schakelingen
Klas 3 MAVO
Slide 1 - Slide
lesdoel
Herhalen van paragraaf 1 en 2
Slide 2 - Slide
Welke schakeling zie je hier?
A
Parallel
B
Serie
Slide 3 - Quiz
Serie of parallel?
A
Dit is een serieschakeling
B
Dit is een parallelschakeling
Slide 4 - Quiz
Het lampje staat 3, 4 en 5 staan
A
Parallel aan elkaar
B
In serie met elkaar
Slide 5 - Quiz
Hoe zijn de lampjes op een scooter aangesloten?
A
Met een schroevendraaier
B
Parallel
C
Serie
D
Goed
Slide 6 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter
Slide 7 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
batterij
B
stopcontact
C
spanningsmeter
D
motor
Slide 8 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Dit is het pictogram voor een...
A
zekering
B
weerstand
C
spanningsmeter
D
stroommeter
Slide 9 - Quiz
De grootheid van spanning kort je af met ?
A
U
B
I
C
V
D
A
Slide 10 - Quiz
Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt
Slide 11 - Quiz
I is het symbool voor?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 12 - Quiz
door 3 lampjes parallel geschakeld gaat een stroom van 0,1 A Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A
Slide 13 - Quiz
0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W
Slide 14 - Quiz
Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A. Op welke spanning is de lamp aangesloten?
A
300 V
B
12 V
C
0,08 V
Slide 15 - Quiz
Een strijkijzer werkt op een netspanning van 230 volt. Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast. Hoe groot is de stroomsterkte door het strijkijzer?
A
60 Hz
B
800 W
C
3,5 A
D
0,3 A
Slide 16 - Quiz
Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot
Slide 17 - Quiz
Welke kleur heeft de nuldraad?
A
blauw
B
bruin
C
zwart
D
groen/geel
Slide 18 - Quiz
In welke schakeling(en) is er sprake van kortsluiting?
A
a, b en c
B
c, d en e
C
c en e
D
a, b en f
Slide 19 - Quiz
Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D
Slide 20 - Quiz
Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom