Afronding 3.1 tm 3.4

Afronding 3.1 tm 3.4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Afronding 3.1 tm 3.4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Vragen over HW par 3.4? 
  • Wat leren voor SO
  • Kahoot 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Wat leren voor SO?
Tekstboek, opdrachten en aantekeningen.
Controleer of je de leerdoelen per paragraaf makkelijk kunt beantwoorden.
Film par 3.1 tm 3.4 uit pakket. 

Slide 3 - Slide

Heb je par 3.1 tm 3.4 al geleerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

In de 1e klas heb je geleerd welke weg water aflegt. Hoe heette dit ook alweer?
A
Waterweg
B
Stroomweg
C
Waterkringloop
D
Stromingskringloop

Slide 5 - Quiz

Welke vorm kan het water hebben in de korte kringloop?
A
vloeibaar, gas en vast
B
vloeibaar en gas
C
vloeibaar
D
vloeibaar en vast

Slide 6 - Quiz

En welke vorm kan het water hebben in de lange kringloop?
A
vloeibaar, gas en vast
B
vloeibaar en gas
C
vloeibaar
D
vloeibaar en vast

Slide 7 - Quiz

In welk land zal de nuttige neerslag groter zijn?
A
Botswana
B
Zweden

Slide 8 - Quiz

In rivieren zit vernieuwbaar water?
A
waar
B
niet waar
C
meestal
D
soms

Slide 9 - Quiz

In landen waar de zon veel schijnt blijft er minder nuttige neerslag over. Hoe komt dit?
A
minder regen
B
meer condensatie
C
meer verdamping
D
omdat het water zout is

Slide 10 - Quiz

Met de stroom mee, dus in de richting van de monding noemen we ...
A
stroomopwaarts
B
stroomafwaarts

Slide 11 - Quiz


Beoordeel de stellingen
1. In de Ardennen (België) treden regelmatig overstromingen op door een piek in de infiltratie
2. Tropische orkanen stuwen het water vooral op als de kustlijn kaarsrecht is
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 12 - Quiz

Een voorbeeld van een gebied met een groot overstromingsrisico is een gebied dat door stedelijke bebouwing versteent.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Lange termijn.
Korte termijn. 
Dijken, dammen en bufferbassins aanleggen
Rivier niet langer opsluiten tussen dijken
Weer in gehele stroomgebied in de gaten houden
Versterkt broeikaseffect verminderen
Drinkwater en voedsel veiligstellen
Vestigingsbeleid: mensen weren te wonen in risicogebied

Slide 14 - Drag question

Wat is een voorbeeld van
economisch water tekort?
A
Te weinig water aanwezig in de ondergrond
B
Te weinig neerslag
C
Te weinig geld om waterpompen te maken
D
Te weinig geld voor irrigatie

Slide 15 - Quiz

Welke soort irrigatie?

Slide 16 - Slide

Welk soort irrigatie?
A
Geulirrigatie
B
Beregening
C
Druppelirrigatie

Slide 17 - Quiz

Waar in Afrika zal er een fysiek watertekort zijn?
A
Noord-Afrika
B
Zuid-Afrika
C
Midden-Afrika
D
Niet van toepassing

Slide 18 - Quiz

Wat voorkom je met druppelirrigatie?
A
Dat er verzilting plaatsvindt
B
Planten krijgen water
C
Planten groeien minder snel
D
Verdamping van water

Slide 19 - Quiz

Waar vindt er veel verdamping plaats?
A
Bij druppelirrigatie
B
Bij geulirrigatie
C
Bij beregening
D
bij irrigatie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Bekijk het kaartje en leg uit.
Opvatting Turkije: territoriale soevereiniteit.
Opvatting Irak: territoriale integriteit.
Waardoor hebben deze landen deze opvatting?

Slide 22 - Open question

Aan de slag
  • Maken box 1 en 2
  • Controleer of je de geresette vragen van 3.1 tm 3.4 hebt gemaakt. 
  • Einde les: Kahoot!

Slide 23 - Slide

Succes met leren van het SO!

Slide 24 - Slide