Duurzaamheidsprincipes

Duurzaamheidsprincipes
1 / 6
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 6 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Duurzaamheidsprincipes

Slide 1 - Slide

Duurzaamheidsprincipes
1. minder afhankelijk worden van delfstoffen en fossiele brandstoffen.
2. afkomen van slecht afbreekbare kunststoffen of giftige stoffen voor mens en natuur.
3. natuurlijke bronnen zo weinig mogelijk aantasten (voorraad schoon water, voorraad schone lucht en voorraad biodiversiteit).
4.de voorraad arbeid en de voorraad welvaart eerlijk verdelen (hier en daar, noord en zuid, arm en rijk).

Slide 2 - Slide

1. minder afhankelijk worden van delfstoffen en fossiele brandstoffen.
Fossiele brandstoffen, zoals olie, gas en kolen, raken ooit op en vervuilen de aarde. We willen daarom overstappen naar schone en hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind en waterkracht. Zo maken we minder gebruik van grondstoffen die de natuur uitputten en zorgen we voor een schonere toekomst.

Slide 3 - Slide

2. afkomen van slecht afbreekbare kunststoffen of giftige stoffen voor mens en natuur
Sommige kunststoffen (zoals plastic) en giftige stoffen breken niet vanzelf af en blijven heel lang in de natuur. Dit is slecht voor dieren, planten en mensen. We willen daarom minder plastic gebruiken en kiezen voor materialen die wel afbreken of veilig zijn voor de natuur.

Slide 4 - Slide

3. natuurlijke bronnen zo weinig mogelijk aantasten (voorraad schoon water, voorraad schone lucht en voorraad biodiversiteit)
Schoon water, schone lucht en biodiversiteit (verschillende planten en dieren) zijn heel belangrijk voor de aarde en ons leven. We moeten hier zuinig mee omgaan, zodat er genoeg overblijft voor iedereen, nu en in de toekomst.

Slide 5 - Slide

4.de voorraad arbeid en de voorraad welvaart eerlijk verdelen (hier en daar, noord en zuid, arm en rijk).
Niet iedereen in de wereld heeft evenveel kansen op werk, inkomen en welvaart. We moeten zorgen voor een eerlijke verdeling tussen arm en rijk, en tussen landen in het noorden en zuiden. Iedereen moet kunnen meedoen en een goed leven kunnen opbouwen.

Slide 6 - Slide