DHA1A K4 Tiere Grammatik B + Wiederholung K3

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hast du ein Haustier? Ja? lade hier ein Foto von deinem Haustier hoch
Hast du kein Haustier? Lade ein Foto von deinem Lieblingstier hoch

Slide 2 - Open question

Lernziel:
Je gebruikt het voltooid deelwoord (in het Duits das Partizip).

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Was weißt du, was ein Partizip (voltooid deelwoord) auf Deutsch ist?

Slide 5 - Mind map

Het voltooid deelwoord (das Partizip) van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord (das Partizip) wordt gevormd door: ge + stam + t.

hören:  Wir haben es gestern schon gehört.
spielen Das Kind hat mit einem Ball gespielt.
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: stam + t.
fotografieren:  Was hast du fotografiert?
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door: stam + t
versorgen. Er hat die Katze versorgt
besuchen Wir haben das Kino besucht



Slide 6 - Slide

Het voltooid deelwoord (das Partizip) van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden wordt anders gevormd, net als in het Nederlands.
 

In de Lernliste staat dan ook het voltooid deelwoord. Dit moet je ook leren.

Bijvoorbeeld:
beschrijven – beschreven beschreiben beschrieben
zwemmen – gezwommen schwimmen – geschwommen



Slide 7 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin
Er hat seine Hausaufgaben (machen) ... .
A
gemacht
B
gemachen

Slide 8 - Quiz

Haben wir Aufgabe 5 schon (kontrollieren) ... ?
A
gekontrolliert
B
gekontrollieren
C
kontrolliert

Slide 9 - Quiz

Hast du deine neue Schule (besuchen) ... ?
A
gebesucht
B
gebesuchen
C
besucht
D
besuchd

Slide 10 - Quiz

timer
1:30
welke sterke werkwoorden vind je in de Lernliste op blz 132?

Slide 11 - Mind map






Wiederholung Grammatik A van K.3
het geslacht van zelfstandige naamwoorden

Slide 12 - Slide

Mannelijke persoons- en diernamen in het Duits hebben het lidwoord
A
der
B
das
C
die

Slide 13 - Quiz

De namen van de dagen, de maanden, de jaargetijden en de windrichtingen: welk lidwoord?
A
die
B
das
C
der

Slide 14 - Quiz

De meeste stammen van werkwoorden: welk lidwoord? Anfang, Sitz
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Vrouwelijke persoons- en diernamen: welk lidwoord?
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quiz

De meeste dingen die eindigen op -e hebben het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quiz

Woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ur, -ei, -ik, -ion, -tät hebben het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quiz

De getallen eins, zwei, drei hebben het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

Veel onzijdige woorden in het Nederlands (het-woorden) hebben in het Duits het lidwoord
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quiz

Woorden die eindigen op -chen
en -lein hebben het lidwoord
A
der
B
das
C
die

Slide 21 - Quiz

3 dingen die je vandaag geleerd hebt

Slide 22 - Mind map

Iets wat je niet goed begrepen hebt

Slide 23 - Mind map

Slide 24 - Slide