This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Met verhoudingstabel
Percentage
aantal
terug rekenen naar geheel
Slide 1 - Slide
Algemene begrippen
Percentage
Geheel
Deel
Slide 2 - Slide
Percentage
“Per cent” is Frans voor “per honderd”. Percentage is een berekening van een bepaalde hoeveelheid per 100.
Het aantal procenten van iets wordt meestal het percentage genoemd. ‘Procenten uitrekenen’ en ‘percentage uitrekenen’ betekenen dus hetzelfde.
Slide 3 - Slide
Geheel
Het geheel of totaal komt overeen met 100%
Het geheel is kan per situatie anders zijn. Verschillende klassen.
Slide 4 - Slide
Deel
Het deel is het getal dat we vergelijken met het geheel.
Het deel kan per situatie verschillend zijn. Verschillende klassen andere aantallen.
Slide 5 - Slide
Percentage en Aantallen
Percentage en aantallen berekenen.
Dit gaan we doen aan de hand van voorbeelden. De uitkomsten van deze berekeningen gaan we gebruiken om situaties met elkaar te vergelijken
Slide 6 - Slide
Voorbeeld aantallen berekenen
In klas 2A zitten 30 leerlingen. 40% van de leerlingen heeft als hobby voetbal.
Hoeveel leerlingen uit klas 2A heeft als hobby voetbal?
Maak een tabel en vul in wat je al weet
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
1 in de middelste kolom!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Antwoord
Er zijn dus 12 leerlingen in klas 2A die als hobby voetbal hebben.
Slide 11 - Slide
In klas 2B zitten 25 leerlingen. 44% heeft als hobby voetbal. Hoeveel leerlingen zijn dit?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Percentages berekenen
Dit gaat op dezelfde manier als aantallen berekenen, je zet alleen de één op een andere plek!
Slide 14 - Slide
Voorbeeld
In klas 2A zijn 6 van 30 leerlingen linkshandig.
Welk percentage hoort hier bij?
Maak een tabel en vul in wat je al weet.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Dat is 20%
Slide 20 - Slide
In klas 2B zijn 4 leerlingen van 25 leerlingen linkshandig. Welk percentage van de leerlingen is linkshandig?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Berekeningen met vermenigvuldigingsfactor
Percentages als factor schrijven en deze gebruiken om berekeningen zonder verhoudingstabellen uit te voeren.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Schrijf de factor van 17%
Slide 25 - Open question
Schrijf de factor van 65%
Slide 26 - Open question
Schrijf de factor van 121%
Slide 27 - Open question
Voorbeeld aantallen berekenen
In klas 2A zitten 30 leerlingen. 40% van de leerlingen heeft als hobby voetbal.
Hoeveel leerlingen uit klas 2A heeft als hobby voetbal?
Oftewel: bereken 40% van 30
Bereken nu met factor.
Slide 28 - Slide
40% = 0,4
0,4 x 30 = 12
Antwoord 12 leerlingen
Slide 29 - Slide
Bereken 18% van 90
Slide 30 - Open question
Bereken 135% van 60
Slide 31 - Open question
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Wat is de factor bij een toename van 18%
Slide 34 - Open question
Wat is de factor bij een toename van 21%
Slide 35 - Open question
Wat is de factor bij een toename van 6%
Slide 36 - Open question
Wat is de factor bij een afname van 30%
Slide 37 - Open question
Wat is de factor bij een afname van 45%
Slide 38 - Open question
Welk procentuele toename hoort bij factor 1,47
Slide 39 - Open question
Welke procentuele afname hoort bij factor 0,66
Slide 40 - Open question
En bij 0,855
Slide 41 - Open question
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Broek €110. Korting 23% Bereken met factor.
Slide 44 - Open question
Slide 45 - Slide
Aantal dieselauto’s neemt in rap tempo af. Verwachting afname van 9% per jaar. Nu zijn 968000 dieselauto’s. Hoeveel zijn het er volgend jaar?
Slide 46 - Open question
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Het aantal elektrische auto’s neemt onverminderd door. Verwachting is een groei voor volgend jaar met 38%. Er zijn nu 273000 elektrische auto’s hoeveel zijn het er volgend jaar?