MEMO Oefentoets 4.1 en 4.2

Oefentoets 4.1 en 4.2
Welkom klas MH2B


22 vragen
30 punten

1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Oefentoets 4.1 en 4.2
Welkom klas MH2B


22 vragen
30 punten

Slide 1 - Slide

Wat is het juiste begrip bij de omschrijving?

'Bedrijf waar op grote schaal met machines producten worden gemaakt.'

Slide 2 - Open question

Wat is het juiste begrip bij de omschrijving?

'Met machines grote hoeveelheden van dezelfde producten maken.'

Slide 3 - Open question

Wat is het juiste begrip bij de omschrijving?

'Een samenleving die drie belangrijke klassen kent: de ondernemersklasse, de middenklasse en de arbeidersklasse.'

Slide 4 - Open question

Wat is het juiste begrip bij de omschrijving?

'Alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied.'

Slide 5 - Open question

Juist of onjuist. Als een antwoord JUIST is hoef je geen uitleg te geven. Als een antwoord onjuist is moet dat wel.

'De eerste fabrieken stonden in steden'.

Slide 6 - Open question

Juist of onjuist. Als een antwoord JUIST is hoef je geen uitleg te geven. Als een antwoord onjuist is moet dat wel.

'Eén van de oorzaken van de Industriële Revolutie is dat er genoeg arbeidskrachten waren.'

Slide 7 - Open question

Juist of onjuist. Als een antwoord JUIST is hoef je geen uitleg te geven.
Als een antwoord onjuist is moet dat wel.

'De bron laat een gevolg zien van de Industriële Revolutie.'

Slide 8 - Open question

Het hoofdstuk 4 'De Industriële Revolutie' hoort bij de Tijd van Burgers en Stoommachines.

Welke jaartallen horen bij dit tijdvak?

A
1700-1800
B
1750-1850
C
1800-1850
D
1800-1900

Slide 9 - Quiz

Welke uitvinding zie je op de afbeelding?
A
Stoommachine
B
Waterframe
C
Spinning Jenny
D
Schietspoel

Slide 10 - Quiz

Oorzaak van de industriele revolutie
Gevolg van de industriele revolutie

De economische veranderingen gingen steeds sneller.
De stoommachine werd uitgevonden verbeterd door James Watt.
Er kwamen veel nieuwe producten zoals lucifers en blikvoedsel.
Steenkool werd gebruikt als energiebron.

Slide 11 - Drag question

Welke vorm van arbeid wordt er in de bron beschreven?

Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

Bij welke ontwikkeling past deze grafiek.

Noem het begrip en leg vervolgens je antwoord uit.

Slide 13 - Open question

In het hoofdstuk over de Industriële Revolutie ontstaan er veel problemen.

Noem twee voorbeelden van deze problemen.

Slide 14 - Open question

Wat is de armste klasse in de klassenmaatschappij?
A
De ondernemersklasse
B
De derde stand
C
De arbeidersklasse
D
De middenklasse

Slide 15 - Quiz

Wat was het verschil tussen de standensamenleving en de klassenmaatschappij?
A
In de standensamenleving kon je opklimmen
B
In de standensamenleving waren de fabrikanten de baas
C
In de klassenmaatschappij kon je opklimmen
D
In de klassensamenleving was de adel de baas

Slide 16 - Quiz

Bestudeer de bron en lees de vier vragen (A t/m D).

Voor welke vragen is de bron bruikbaar?

Er zijn twee opties goed!
A
Hoe dachten mensen over de eerste stoomtrein?
B
In welk jaar reed de eerste stoomtrein in Nederland?
C
Welk land in Europa had als eerste een stoomtrein?
D
Welke snelheid hadden de eerste stoomtreinen?

Slide 17 - Quiz

Koppel de juiste foto aan de juiste plek in de klassenmaatschappij uit de 19e eeuw.

Slide 18 - Drag question

'Ingrijpende verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines.'
A
Industrialisatie
B
Industrie
C
Industriële revolutie
D
Industriële samenleving

Slide 19 - Quiz

Waar begon de Industriële Revolutie?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Groot-Brittannië
D
Spanje

Slide 20 - Quiz

Sleep het blauwe begrip naar het juiste rode begrip.
smerig en onhygienisch
uit de kolonies
bankiers en andere rijken
veel ongelukken
lage lonen
buitenwijk
arbeidersbuurt
mijnen
grondstoffen
vrouwen en kinderarbeid

Slide 21 - Drag question

Huisnijverheid
Industrie
fabrieken
spinnenwiel
waterrad
boeren verdienen bij in de winter
stoommachine
rond 1700
vanaf 1750
massaproductie

Slide 22 - Drag question

Klaar?
1: Maak van 4.3: 4, 5, 12, 13 en 14

2: Lees paragraaf 4.3.

3: Markeer belangrijke zaken in 4.3.

4: Maak in je schrift een begrippenlijst van 4.3.

Slide 23 - Slide